zondag 19 juni 2016 – Op 3 mei 1786 liep het kantoor van notaris (en dichter) Lambert Stoppendaal Pieterszoon (1746-1815) in Nijmegen vol met zo’n veertig mannen en vrouwen, onder meer afkomstig uit de Achterhoek en Bonn. Hun aanwezigheid was juridisch vereist om een volmacht te verlenen aan Pieter Schaep Corneliszoon en Abraham van Doesburg, beurtschippers tussen Nijmegen en Dordrecht. De schippers konden daarmee de liquidatie van de in Dordrecht opgerichte sociëteit De Goede Hoop afwikkelen.
Een week later kreeg Stoppendaal weer veel bezoek, nu vooral Nijmegenaren. Zij machtigden op hun beurt de hiervoor genoemde beurtschipper Abraham van Doesburg de penningen te ontvangen van de Dordtenaren en uit te keren aan de rechthebbenden. Helaas worden er geen bedragen genoemd.
Beide notariële akten vormen samen een voorbeeld van een overeenkomst tussen verschillende partijen betreffende lokaal personen- en vrachtverkeer – hier over water – die vooral in notariële en rechterlijke archieven zijn te vinden. Of het opvallend grote aantal vrouwen dat deelnam aan De Goede Hoop (de namen van de deelnemers zijn in de akten vermeld) ook bij andere sociëteiten voorkomt weet ik niet, maar zulke overeenkomsten roepen ook vragen op over de inleg, het rendement en de voorwaarden voor deelneming.
Een snelle blik in de betreffende literatuur leert dat er wel lokale onderzoeken naar beurtschippers zijn verricht (vooral Zeeuwse), maar bovenlokale of zelfs landelijke publicaties over dergelijke sociëteiten zijn er nauwelijks. Veel archiefmateriaal, weinig publicaties, een interessant onderzoeksobject lijkt me – voor een ander.
Nu we het toch over Stoppendaal hebben, Peter Altena publiceerde in 1998 een mooie biografische schets over deze notaris-dichter in het Biografisch Woordenboek Gelderland.
Serendipitair vond ik wat aanvullende gegevens, namelijk dat de notaris-dichter in maart 1798 de anti-stadhouderverklaring ondertekende. Eerder, in 1792, was hij van zijn vrouw Maria Clara Siraut Destouche gescheiden ‘door verschillendheid van humeuren’, die regelmatig tot conflicten tussen de echtelieden leidden. Ja, dan kun je misschien beter uit elkaar gaan. – Pieter van Wissing
¶ Bron: Regionaal Archief Nijmegen, archief notaris Lambert Stoppendaal, inv.nr 5, akten 18-19 (sociëteit); idem, oudarchief Nijmegen, inv.74 (8 februari 1792, echtscheiding) en 4039 (verklaring van 27 maart 1798).
Dank Peter. Er schuilt vast bloed onder de nagels achter het gezamenlijk ondertekend en keurig geformuleerd rekest aan de raad, maar dergelijke vondsten zijn toevalstreffers.
Ik heb er nog wel wat liggen (helaas niet over Stoppendaal), zoals andere onderzoekers ze ongetwijfeld ook zijn tegengekomen – ze komen eraan.
De gegevens over Stoppendaal verheugden me enorm. Bravo Pieter! Dat verschil van humeuren klinkt als een eufemisme. Potten en pannen op straat?
Over kameraad Stoppendaal zou ik nog wel meer willen weten: in 1776 was hij als secretaris werkzaam voor mr Johan Adriaan van de Perre, de hoogste vertegenwoordiger (‘Eerste Edele’) van het prinselijk gezag in Zeeland. Hij vergezelde de machtigste man van Zeeland op missies naar Den Haag, zoals hij zijn correspondenten weten liet. Aan deze ‘Excellentie’ droeg Stoppendaal in 1777 zijn belangrijkste boek op: de vertaling van het epos van de beroemde Portugese dichter Camões, Os Lusiadas.
Maar hoe het precies zat tussen Stoppendaal en Van de Perre? Ben benieuwd!