Kerst volgens Hermanus van den Burg
donderdag 15 december 2016 – In zijn weekblad Amsterdamsche Argus (1718-1722) becommentarieerde Hermanus van den Burg de gebeurtenissen van deze wereld. Als een meester G.B.J. met humor.
Zijn rijk werd ruw geattaqueerd door Jacob Campo Weyerman, met diens Rotterdamsche Hermes (1720-1721), maar verdient het om met enige regelmaat bezocht te worden door lezers. In de derde jaargang ruimt Van den Burg in het begin van 1721, in nummer 31, de kerstspullen op:
Daar is te koop uit de hand of by veiling het Stalletje van Bethlehem; ‘k zouw wel vragen hoe komt het in Holland? zo geweldig ver van het zo menig jaar ontheiligde Heilige Land? indien de Pauws noch verstands genoeg heeft om op zyn interest te denken, moet hy ’t voor zeker kopen, als zynde dit het enigste, dat te Romen ter stofferinge de Reliquiekraam ontbreekt; ’t is, zo ver ik weet, een weinig Bouwvallig, doch anders volgens Stals gebruik, noch in tamelyken staat, maar ik weet niet, of ‘er zedert zeventien honderd twintig jaren, juist altoos de zelve neringe in is gedaan; waar aan ik twyfele, alzo ‘er geen pomp in is, maar even daar buiten, een considerable Miraculput is gelegen, waar van menig Hollandse Boer zouw weten te spreken, indien hy niet duchte dat men hem, ter oorzake zynes verhaals voor een Ezel mocht houden.
De opruiming geldt niet de komende maanden, maar ‘voor altijd’. Het geloof in Kerstmis is aan de bouwvallige kant.—Peter Altena
RSS - berichten