De Alkmaarse schandaalbiografie van Weynandt Josephus Rochel (ca 1763) – 1
dinsdag 4 april 2017 – Sinds 2015 kan iedereen een bijzonder boekje over een bijzondere inwoner van Alkmaar lezen. In dat jaar voltooide een ‘werkgroep Regionaal Archief Alkmaar’ de transcriptie van een mij onbekende criminele biografie: De Levens-Bysonderheeden van Weynandt Josephus Rochel, (alias) het Keulsche Roselyntje.
De titelpagina geeft geen uitsluitsel over de auteur, een jaar van uitgave is evenmin vermeld. Het zou ‘te Antwerpen’, Gedrukt voor den Autheur’ zijn. In potlood is op de titelpagina het jaartal 1763 genoteerd. Die datering wordt gesteund door een passage in het boek waar staat dat 1762 het vorig jaar was. Het unieke exemplaar van het boekje bevindt zich in de bibliotheek van het Regionaal Archief, de transcriptie is (als PDF) via de catalogus van die bibliotheek downloadbaar.
Tal van bibliografische naslagwerken hebben het boekje over het hoofd gezien. Het is, denk ik, wel tekenend voor de bibliografische vooruitgang dat de STCN het intussen wel signaleert.
Roos van Oosten, als historisch archeoloog verbonden aan de Leidse Universiteit, attendeerde me op dit boekje en vroeg daarbij om raad. In haar proefschrift De stad, het vuil en de beerput (2015) had zij geschreven over de ‘opkomst, verbreiding en neergang van de beerput in stedelijke context’ en in Alkmaar was zij gewezen op het boekje over Rochel, die vele ambachten had beoefend en daaronder ook die van ‘Strondtwerker’. De strontwerkerij vertegenwoordigt wel ongeveer het maatschappelijk dieptepunt van Rochels jaren in Alkmaar. Met grote verachting wordt hem de deur gewezen: ‘Scheer je Strondt beer’. Een vernedering die een belangrijke aansporing is om – vaak ten koste van anderen – de sociale ladder te beklimmen.
De Levens-Bysonderheeden van Weynandt Josephus Rochel telt 88 bladzijden, plus twee bladzijden ‘Tot den Leeser’. Het is heel levendig geschreven en goed te lezen. De schrijver, die zich met enige regelmaat in de derde persoon enkelvoud presenteert als ‘den Schryver van dese zyne Levensbysonderheeden’ – iets wat Weyerman ook met grote regelmaat doet –, lijkt goed bekend met de hoofdpersoon van zijn boek, ‘onsen alomme berugten Wynandt Josephus Rochel’. Hij kent hem uit zijn ‘eygen discourssen en raisonnementen’, maar baseert zich ook op andere zegslieden. Het kan haast niet anders of Rochel moet een idee hebben gehad wie hem de poets van een schandaalbiografie heeft gebakken.
Zoals het hoort, stelt de schrijver zich in zijn ‘Tot den Leeser’ bescheiden op: de ‘beschaafde ordre’ van vertellen, zoals andere schrijvers die volgen, kent hij niet en de lezer hoeft die dan ook niet te verwachten. Evenmin heeft hij zich gehouden aan ‘eene nette Spelkonst’. De lezer wordt gevraagd ‘het gebrekkige’ voor lief te nemen.
In het ‘Tot den Leeser’ terloops en elders nadrukkelijker wordt de lezer gewaarschuwd om niet te lichtgelovig te zijn, alert te zijn op bedrog. In de beschrijvingen van bedriegers – er is bijvoorbeeld in de Wieringerwaard een manke boer die zich laat wijs maken dat ‘het Keulsche Roselyntje’ zijn been wel even recht zal zetten, in de aanloop naar de operatie wordt de boer zo mishandeld dat hij het verkiest om mank te blijven, maar de operateur wel schadeloos stelt – kruipt soms het nodige leedvermaak over de goedgelovige slachtoffers van Rochel.
In het begin van de biografie zet de auteur hoog in: hij plaatst zijn Rochel in een reeks met Cartouche en ‘Jacob Frederik Mulder, alias Chaco’. Cartouche maakte Parijs onveilig, Sjako ‘ons Hollandt, en principaal in het zuyderlyke gedeelte van dien’ en Rochel ‘het Noordergeelte van Hollandt’. Na de belastende opsomming van voorgangers neemt de schrijver wat gas terug: Cartouche en Sjako waren moordenaars, door beulshanden om het leven gebracht, Rochel is een ‘Fielt en Deugniet’. —Peter Altena
Overdonderend bewijs van de waarachtigheid werd me verstrekt vanuit het Regionaal Archief Alkmaar. Bijna alles echt gebeurd.
Ah! Een eerste aanwijzing (https://www.wiewaswie.nl/nl/detail/34979578), betreffende het overlijden van Anna Magdalena Pijlsteeker, de ‘huijsvrouw van’ … in 1762!
Weynandt Josephus Rochel blijft vooralsnog een fantasiefiguur of zijn er betrouwbare bronnen (bijvoorbeeld DTB’s en notariële akten) die zijn bestaan bevestigen?