Meiviering in Londen
maandag 1 mei 2017 – Ook al doen veel passages die Weyerman over Engeland geschreven heeft levensecht aan, een hard bewijs dat hij werkelijk in Engeland geweest is, is nog niet gevonden.
Een van die geloofwaardige passages staat in deel I van de Echo des Weerelds, aflevering 46 van 2 september 1726 (op p. 365-366 – dank aan Jan Bruggeman die mij op deze tekst wees).
Eenmaal wandelde ik in de *Strand na by den Meyboom, toen ik een Bedelaar die als een Spanjaart gemantelt was, een paar Savoykoolen zag bedingen by een Groenwyfs Bank.
*Een Straat in de Voorstad van Londen, daar ruym zo veel Passagie is als op de Beenschopperstraat, binnen de Stad van Ysselstyn.
De Strand is nog steeds een bijzonder drukke straat, en de Benschopperstraat in IJsselstein nog steeds niet …
Weyerman loopt over de Strand met zijn vriend Sr. Peters, de Antwerpenaar die stoffen schilderde op schilderijen van Kneller, en over wie hij op meer plaatsen in zijn werk vertelt. Ze ontmoeten een bedelaar, en Weyerman noemt onder andere nog Drury Lane, en Long Acre met de drankgelegenheden het Egelverken en de Koninglyken Eykenboom.
De laatste 200 jaar zijn er meerdere Porcupine pubs in Londen geweest, maar ik heb er geen gevonden uit het begin van de achttiende eeuw. Royal Oaks zijn bepaald geen zeldzaamheid. Bryant Lillywhite vemeldt er meer dan 50, onder andere in Charing Cross en Parkers Lane (Drury Lane), en ook aan de Strand.
Weyerman vervolgt met een beschrijving van het Bedelaars Paradys, ‘in de voorstad van Londen, die na Westmunster loopt’. Dat verslag ziet er uit alsof hij uit het werk van een schrijver als Ned Ward of Thomas Brown vertaald heeft, maar er is wel degelijk een Paradise in de omgeving van Westminster Hall geweest.
Ook de Meyboom heeft Weyerman niet uit zijn mouw geschud. Er was eind zeventiende eeuw een Maypole aan de Strand waar gedestilleerd verkocht werd. Maar verder kijken leert dat er daar ook een échte meiboom gestaan heeft, en nog wel een heel bijzondere. Deze meiboom had een politieke lading. Enkele jaren na de onthoofding van Karel I werden alle meibomen geruimd, en zo ook de ruim 30 meter hoge aan de Strand. Maar een jaar na de kroning van Karel II al werd er met koninklijke goedkeuring en met groot vertoon een nieuwe geplaatst die meer dan 40 meter hoog was. In 1713 werd de inmiddels vervallen boom door een nieuwe vervangen. Waar de meiboom precies stond, en hoe hij er uitzag is hier te zien.
Meibomen planten is in grote delen van Europa een oud gebruik, en het gebeurt nog steeds: vorig jaar zag ik bij een wandeling in Eckelrade (Limburg) een meiboom staan. Die is te zien op het plaatje aan het begin van deze voetnoot. Mei kende meer tradities: zo werden huur- en arbeidscontracten vaak op 1 mei aangegaan of vernieuwd. Melkmeisjes gingen, met zilveren opsmuk, dansend door de straten. —Jac Fuchs (met dank aan Jan Bruggeman)
Literatuur
Bryant Lillywhite, London Signs (Londen, 1972)