Meer over één van de zelfmoordenaars van mei 1940
vrijdag 16 juni 2017 – Mei 1940 was getuige van een ware zelfmoordepidemie, in het bijzonder in steden als Amsterdam en Rotterdam. De Duitse verovering van Nederland overrompelde velen die vreesden voor hun leven én de vrees en de afkeer omzetten in een weigering onder dat nieuwe bewind te willen leven. Lucas Ligtenberg wijdde onlangs een belangwekkend boek aan de zelfmoordgolf van mei 1940, onder de titel Mij krijgen ze niet levend. De zelfmoorden van mei 1940.
Het boek bestaat uit een veertiental hoofdstukken waarin een aantal van de bijna vierhonderd mannen, vrouwen en kinderen, die in mei 1940 de zelfverkozen dood zochten, een levensverhaal krijgen. Die hoofdstukken worden gevolgd door een alfabetische lijst van de personen die in mei 1940 zelfmoord pleegden en een lijstje van diegenen die een poging waagden maar in de dood niet slaagden.
Onder degenen die de hand aan zichzelf sloegen, waren veel joodse Nederlanders en voor de nazi’s gevluchte Duitsers. Louis (voorheen: Levi) Fles bijvoorbeeld, hij had Mein Kampf gelezen en die lectuur had zijn laatste illusies gesloopt. Toen de Duitsers kwamen, resteerde hem slechts één vluchtroute.
Ook Gerth Schreiner pleegde zelfmoord. Een interessante man, voor wie André Hanou in de Mededelingen van de Stichting Jacob Weyerman een monumentje oprichtte. Schreiner was volgens Anton van Duinkerken in de weer met een bloemlezing uit het werk van Jacob Campo Weyerman. In het twaalfde hoofdstuk van Ligtenbergs boek is er veel aandacht voor Schreiner, zijn leven in Duitsland, zijn arrestatie in 1933 en zijn vlucht te voet naar Venlo, zijn leven in de Nederland en zijn dood.
Schreiner stortte zich na zijn komst in Nederland met overgave op de Nederlandse taal, cultuur en literatuur. Hij verschilde op dat punt van veel Duitse vluchtelingen die ‘in exil’ elkaars gezelschap verkozen, geen of nauwelijks contact hadden met de schrijvers in hun nieuwe vaderland.
Joseph Roth was een andere uitzondering: hij borrelde zich suf in Amsterdam – er zijn foto’s van hem waar zijn ogen in zijn gezicht lijken te zwemmen van zattigheid –, onder andere in De Engelse Reet (waar een metalen plaatje aan zijn verblijf en consumptie herinnert); veel later werd dat de vrijdagse verzamelplaats van Amsterdamse studenten 18e eeuw. En gedurende decennia het hoofdkwartier van de Stichting Jacob Campo Weyerman. In het boekenweekgeschenk van Herman Koch is er ook een kort optreden van De Engelse Reet; tot groot ongenoegen van de obers van De Reet, vanwege het literair toerisme dat erop volgde.
Roths dood werd in verzen betreurd door Van Duinkerken en De Brabander en in proza door de goede Schreiner. Schreiner, wiens Weyermanbloemlezing jammer genoeg niet verscheen, ligt begraven in Blaricum, samen met Mies Blomsma, zijn derde echtgenote. André Hanou vroeg ooit om twee minuten stilte voor Schreiner. Nog maar een keertje twee minuten! —Peter Altena