zaterdag 4 november 2017 – Klaas Hoefnagel was van Monnickendamse afkomst, woonde korte tijd in Alkmaar en Purmerend, waarna hij naar Den Haag vertrok. Even leek het erop dat hij schilder zou worden, maar veel aanleg lijkt hij niet te hebben gehad. Met het schrijven had hij meer succes. Zie hierover deel 1, deel 2, deel 3 en deel 4 van dit artikel.
In 1773 verscheen zijn Juichend Noord-Holland, waarin hij verslag doet van de tocht van de stadhouder door het Waterland. Met deze tekst is iets vreemds aan de hand, want uit Hoefnagels woordkeus blijkt dat hij zich onafhankelijk opstelde van zijn bloedverwanten: het establishment van Monnickendam. In feite koos hij partij voor hun tegenstanders. Enig resentiment ten aanzien van de Van Sanen-clan lijkt Hoefnagel dus niet vreemd te zijn geweest, maar misschien was er meer. Wat was er gebeurd in 1766?
In 1748 hadden de twee Monnickendamse facties (zie deel 4) een stadhouderlijke ingreep voorkomen door een verbond te sluiten. In 1751 was een verdeling van de ambten overeengekomen, maar na het aantreden van Willem V in 1766 liep dat spaak. Hubert Nahuys werd als ordinaris gedeputeerde in de Staten van Holland beschuldigd van vriendjespolitiek en het monopoliseren van de ambten door zijn factie.
Willem V kwam met een compromis, dat onder meer behelsde dat Arent van Sanen ordinaris gedeputeerde zou worden. De factie Nahuys daarentegen wilde in plaats van Hubert Nahuys, diens broer Hendrik (de hoofdofficier) naar voren schuiven. Iets wat volgens de tegenpartij niet kon omdat hij geen lid van de vroedschap was.
Tot dusver was het een klassiek factieconflict om de ambten. Ik zal dan ook niet alle details ophalen, maar bij de burgemeestersverkiezingen in 1767 kreeg de zaak een nieuwe lading. Monnickendam kende een ‘boongangsysteem’, waarbij door een ingewikkeld systeem van loting werd bepaald wie de burgemeesters zouden worden. Door een onwaarschijnlijk toeval verwierf de factie Nahuys het overwicht bij deze loting, en zette twee heren op de nominatie die geen lid van de vroedschap waren.
Dit laatste mocht volgens de oude privileges, maar Willem III had het in 1690 verboden. De factie Van Sanen hield vast aan die laatste bepaling. De groep Nahuys wierp zich op als de partij die opkwam voor de rechten van de stedelijke burgerij. ‘Zie burgers, hoe uw privileges geschonden worden’, riep een van hen tijdens de verkiezingen in de Grote Kerk uit.
Het conflict wekte veel belangstelling en werd uitgebreid belicht in de Nederlandsche jaerboeken. Het werd gezien als een testcase, hoe de nieuwe stadhouder zich zou opstellen ten opzichte van corporatieve, democratiserende tendenzen. In 1748 was gebleken dat het Oranjebewind er op crisismomenten graag gebruik van maakte, maar zich er vervolgens weinig aan gelegen liet liggen.
En dat bleek nu opnieuw. Hendrik Nahuys behield als hoofdofficier en baljuw enige invloed, maar in de vroedschap werd de factie met steun van Willem V geheel buiten spel gezet. Het was een waarschuwing die in brede kringen werd verstaan. Opposanten in andere steden zouden wel twee keer nadenken alvorens de corporatieve vlag te hijsen, schreef een vertrouwensman van de prins.
De Monnickendamse oppositie liep vooruit op de ontwikkelingen in de patriottentijd. De gebroeders Nahuys maakten het niet meer mee, maar hun factie profileerde zich in de jaren ’80 als fel patriots, terwijl de Van Sanenclan zich ingroef als favoriet van het stadhouderlijk bewind. Zoals bekend ontpopte Klaas Hoefnagel zich vanaf 1780 als patriots publicist.
Met de partijstrijd in Noord-Holland heeft hij zich, voor zover bekend, niet ingelaten. Voor Monnickendam ligt dat misschien voor de hand, gezien zijn familiebanden met de Oranjepartij ter plaatse. Maar ook in Purmerend liet hij zich niet zien. Het marktstadje, waar de Oranjefestiviteiten in 1773 die van alle andere Noord-Hollandse steden hadden overtroffen, ontwikkelde zich in de jaren ’80 tot een van de radicaalste patriottenbolwerken in Holland. Kennelijk was Hoefnagel het kleinstedelijke Noord-Hollandse milieu ontgroeid.
In Amsterdam en in Utrecht kon hij als publicist de sinjeur spelen, met een fraaie pruik en een degen op de zijde, maar in Noord-Holland hield men niet van kouwe drukte. Daar zou men nooit vergeten dat hij ooit een eenvoudig huisschilder was geweest. —Sjon Bessling
Mooi vijfluik, Sjon! Met plezier Brief van een voornaam heer erbij gehaald, met interessante overpeinzingen over anonimiteit. De Briefschrijver meent dat Weyerman altijd met open vizier streed, met vermelding van zijn naam. De naam van Weyerman zie je bij zijn eerste tijdschriften niet genoemd. Pas later staat die naam erbij. Of er een relatie is met het Troostportret is – het gezicht, dan ook de naam -, weet ik niet.