Voetnoot 40

Raadselverzen (1)

donderdag 28 december 2018 – In het werk van Weyerman komen we hier en daar een raadselvers tegen. Ze staan in De Rotterdamsche Hermes (4), De Doorzigtige Heremyt (1), de Konstschilders (1) en Den Adelaar (1).1 Het zijn er in totaal zes, want het raadselvers in De Doorzigtige Heremyt is gelijk aan dat in het eerste deel van de Konstschilders.

In 1992 verzorgde Klaas Koeman (zie foto) een bibliofiele uitgave van vijf raadselverzen.2 De tekst zette hij met de hand en drukte die op de degelpers van het Zuiderzeemuseum (Buitenmuseum) in Enkhuizen.

In De Rotterdamsche Hermes staat het volgende raadselvers (afl. 16, 7 nov. 1720, p. 72):

Raatsel.
Ik ben in vryheit en in Tralien gansch koen.
Ik durf me in Razerny en in Fortuin betrouwen.
En altoos in gevaar of zekerheden bouwen.
In ’t leger ben ik en gestaâg in garnizoen.

Ik ben verbittert, ’k heb geen deel in Medelyden,
Maar dubbel weer in het Verraat.
’k Ben ’t laatste in een kwâ maar, de derde in het verblyden,
In Ryn de Prezident, in vrees de tweede Maat.

De Groote Willem vond my nimmer in zyn Hof,
In raillerie nochtans moest hy myn hulp gebruiken.
Ik was in Ryswyk, en ik gaf het Loo den bof
Om Oesters, Cavejaar, Garnaat en Alikruiken.

Nu raat my eens, want zwart bemin ik meer dan wit,
En blyf in Honslaarsdyk wat Vorst het ook bezit.

Het antwoord op dit raadsel is de letter R. Die letter staat steeds in de cursief gezette woorden.

Nog niet zo lang geleden las ik Sotisier, ou recueil de B. S. & F. (Paris 1717). De letters staan voor ‘balivernes, sornettes et fadaises’ (onzin, nonsens en lariekoek).3 Op pagina 100 staat een raadselvers. Ook hier is het antwoord de letter R.

Enigme.4
Je suis en liberté, sans sortir de prison,
Je suis au desespoir, sans quiter l’esperance,
Quoyque dans le peril, je suis en assurance,
Je parois à l’Armée, & suis en garnison.
J’ay part sans lâcheté même à la trahison,
Je sers à la richesse autant qu’à la souffrance,
Je preside à la rime ainsi qu’à la raison,
Et derniere en faveur, je suis seconde en France.
Comme il n’est rien de grand ni de rare sans moy,
Je suis & dans la Cour & dans l’esprit du Roy,
C’est avec moy qu’il rit, qu’il s’entretient, qu’il s’ouvre.
J’assiste à son coucher, j’assiste à son reveil,
Il me souffre à Versailles, à Saint Germain, au Louvre;
Mais me laisse à la porte en entrant au Conseil.

Het is duidelijk dat Weyerman zich door dit Franse vers heeft laten inspireren. Het begin ‘Je suis en liberté’ is letterlijk vertaald in ‘Ik ben in vryheit’. Verderop nam hij ook andere woorden over als die in het Nederlands de letter R bevatten, zoals armée – leger, trahison – verraad.

De koning en de paleizen Versailles, Saint Germain en het Louvre heeft Weyerman heel knap veranderd in de naam van de stadhouder en de paleizen te Rijswijk, het Loo en Honselaarsdijk.

De oudste bron voor dit raadselvers is Le nouveau mercure galant (Paris 1677, deel 6 voor de maand augustus, p. 11-12). Hier telt het gedicht echter 28 versregels. In andere uitgaven (1694, 1721, 1746, 1760, 1763, 1776 en 1798) vind ik steeds het raadsel met 28 versregels, behalve in Rapsodie, billevesees, balivernes, rogatons (Paris 1721), maar dat is een herdruk van Sotisier, ou recueil de B. S. & F. De Sotisier zou dus de bron van Weyerman geweest kunnen zijn.

Natuurlijk ben ik hierna op zoek gegaan naar mogelijke bronnen voor de andere raadselverzen. Daarover in een volgende voetnoot. —Jan Bruggeman

1 De Rotterdamsche Hermes, p. [35-36], [38-39], 72, 95; De Doorzigtige Heremyt, p. 98;
De levens-beschryvingen der Nederlandsche konst-schilders en konst-schilderessen, deel 1, p. 73; Den Adelaar, p. 63-64. Het raadsel in De Rotterdamsche Hermes op p. 119 beschouw ik niet als een raadselvers.
2 J.C. Weyerman, Raadselverzen (Enkhuizen 1992).
3 De woorden staan in het voorwoord. Ik vond bij AbeBooks ‘bêtises, sottises et fadaises’.
4 Hieronder een vrije vertaling van mijn hand:

Raadsel
Ik ben in vrijheid, zonder de gevangenis te verlaten,
Ik ben in wanhoop, zonder de hoop te verliezen,
Alhoewel in gevaar, ben ik in zekerheid,
Ik verschijn in het leger en ben in garnizoen.
Ik neem zonder lafheid zelfs deel aan het verraad,
Ik dien de rijkdom evenals het leed,
Ik ga voorop bij het rijm evenals bij de reden,
En hoewel laatste in de gunst, ben ik de tweede in Frankrijk.
Omdat er niets groots of zeldzaams is zonder mij,
Ben ik én in het hof en én in de geest van de koning,
Het is met mij dat hij lacht, converseert en zich openstelt.
Ik help hem bij het naar bed gaan, ik help hem bij zijn ontwaken,
Hij ontvangt me in Versailles, in Saint Germain en in het Louvre;
Maar hij laat me staan bij de poort, als hij de Raad binnengaat.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.