maandag 8 januari 2018 – ‘Mon Maître’ werd uitgesproken tijdens de afscheidsbijeenkomst van Jan de Booy op zaterdag 16 december 2017 in de aula De Eendracht van begraafplaats Zoomstede te Bergen op Zoom door Otto S. Lankhorst.
‘Mon Maître’. Zo heb ik me in avondlijke uren jarenlang bij Jan gemeld aan het begin van wat vaak lange telefoongesprekken werden – en in de loop der jaren werden ze steeds langer – of als ik hem begroette bij ontmoetingen in zijn huis in de Ludwigstraat in Roosendaal, of in een bibliotheek, de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag, maar nog liever in de Bibliothèque Nationale in Parijs. In de oude Bibliothèque wel te verstaan, Rue de Richelieu, Salle Labrousse. De overstap naar de nieuwe bibliotheek François Mitterand heeft Jan niet meer gemaakt. En ik kan me hem daar ook niet voorstellen, in dat moderne gebouw met diepneergaande roltrappen en loodzware deuren.
Maître; leermeester; dat was Jan voor mij en voor velen in Nederland en daarbuiten. Leermeester waarin? Allereerst in de Franse taal. Die beheerste Jan als geen ander. Met de rijkdom, de precisie en de helderheid die het Frans eigen is en waarvan hij volop genoot. Ontelbare teksten van vakgenoten heeft hij doorgenomen en met de precisie die hem eigen was, gecorrigeerd en aangevuld. Dat deed hij zeer nauwgezet. Zo nauwgezet, dat je nadat je zijn opmerkingen had ontvangen en verwerkt, de volgende avond een telefoon van Jan kon verwachten; hij had nog eens nagedacht over een bepaald woord, en het was bijvoorbeeld toch beter om ‘espoir’ te vervangen door ‘espérance’. Zo zijn heel veel teksten dankzij hem verbeterd en verrijkt.
Leermeester was Jan ook in de precisie waarmee je onderzoek moet doen. Altijd alles goed controleren. Nooit denken: daar zal wel niets instaan, dat heb ik niet nodig. Nee: ter plekke gaan, verifiëren. Jan had een grote, grote kennis van alle onderzoeks-werkinstrumenten. Thuis had hij er ook veel staan in zijn eigen bibliotheek. En daar maakte hij gebruik van je om te wijzen op dit artikel of dat archiefstuk. En van Jan leerde je dat er heel veel is om je voor te interesseren, want het een heeft met het ander te maken, van het een kom je bij het ander terecht.
Dat betekende ook dat Jan heel veel materiaal heeft verzameld, wachtend om uitgewerkt te worden. Veel heeft hij kunnen publiceren in de loop van zijn leven; zijn bibliografie telt 14 boektitels en 22 artikelen.¹ In de laatste jaren van zijn arbeidzaam leven, werkte hij productief samen met anderen; met Madeleine van Strien-Chardoneau voor de uitgave van Diderots Voyage en Hollande en met de équipe van het Centre International d’étude du XVIIIe siècle (Andrew Brown & Ulla Kölving) in Ferney-Voltaire voor de uitgave van de Correspondance littéraire van Grimm, Diderot en Meister. Daarmee konden twee projecten waar hij zijn hele leven aan had gewerkt, tot een goed einde komen.
Helaas, maar onvermijdelijk voor iemand met zo’n brede en diepe belangstelling, konden niet alle aangelegde dossiers tot een publicatie komen. Hoe graag zouden we bijvoorbeeld Jans verslag hebben gelezen van de tocht die hij had voorzien om letterlijk in de sporen van Diderot diens reis van Den Haag naar Sint Petersburg na te reizen en natuurlijk op alle halteplaatsen onderzoek te doen in de plaatselijke archieven. Alle benodigde reisgidsen waren in huis, maar van de koffers pakken is het niet gekomen.
In een binnenkort te verschijnen artikel van Reinier Salverda over het werk van Jan wordt hij ‘Le plus eminent diderotiste des Pays Bas’ genoemd.² En de présidente van de Société Diderot, madame Leca-Tsiomis, heeft mij gevraagd hier aan familie en vrienden haar meeleven te betuigen met het overlijden van Jan, ‘ce grand chercheur dix-huitiémiste, véritable pionnier dans l’étude de la participation de Diderot à la Correspondance littéraire’.
Een leermeester staat altijd een beetje boven je en je hebt ontzag voor hem. Ontzag had ik, hadden we voor Jan, vanwege zijn enorme kennis, maar Jan stond niet boven je, en dat gold ook niet voor de jongere generatie onder hem. Ook hierin was hij trouw aan het woord van Diderot: ‘on se fait disciple sans peine, quand on est digne d’être maître’, oftewel : ‘zonder moeite is men leerling, als men waardig is meester te zijn’.
Afgelopen week ontving ik een bericht van Didier Kahn uit Parijs. Aan Didier Kahn, uitgever van de Oeuvres Complètes van Diderot, kon begin dit jaar een aantal dossiers van Jan betreffende Diderot, met name al het speurwerk van Jan in veilingcatalogi, worden overgedragen. Daar wordt nu in Parijs mee verder gewerkt.
Didier Kahn vroeg mij de familie te condoleren met het overlijden van Jan – en hij vroeg ook over te brengen: ‘l’admiration que j’avais pour lui, non seulement pour son savoir, mais aussi pour avoir su rester si simple, si cordial et si accueillant à l’égard de ses jeunes collègues, dans un monde académique où lui-même n’a guère été épargné’.
Ja, zo was het: Jan was eenvoudig – in de goede zin des woords –, hartelijk, attent, behulpzaam; zeker ook tegenover jongere collegae. En zo konden vriendschappen ontstaan en groeien, in binnen- en buitenland.
Op een van de linten van de bloemstukken die hier op de kist liggen, hebben enkele nabije vrienden van Jan een citaat van Diderot laten plaatsen: ‘Les véritables savants font les amis les plus parfaits’ oftewel ‘De ware geleerden maken de beste vrienden’. Jan, wij weten het allen, was een ware geleerde. En hij was een ware vriend. In de vriendschappen was Jan zeer behulpzaam; altijd weer bereid om teksten te corrigeren en informatie te geven. Altijd koos hij met zorg een boek als verjaardagscadeau en met zorg voorzag hij het van een opdracht.
‘Mon Maître’ – nog eenmaal spreek ik je zo aan. ‘Mon Maître’, dank mede namens alle vrienden hier en elders, over de grenzen van de dood, over de grenzen van dit land. Dank voor je vriendschap voor zovelen over die lange reeks van jaren tussen toen – kinderjaren doorgebracht in nabijheid van dit kerkhof³ – en vandaag, nu we je gaan toevertrouwen aan de jou hier dierbare grond. Dank, veel dank. —Otto S. Lankhorst
1 Voor het overzicht van zijn publicaties, zie : ‘Jean de Booy. Un travailleur acharné au milieu de ses livres’ en ‘Liste des publications de Jean Th. de Booy’, in: Catalogue 516. Les Lumières. Livres anciens et modernes de la collection Jean de Booy. Antiquariaat Brinkman (Amsterdam 2017), pp. [3-4].
2 Reinier Salverda, ‘Jean de Booy (1930-2017). Eminent diderotiste’, zal voorjaar 2018 verschijnen in het tijdschrift Septentrion. Arts, lettres et culture de Flandre et des Pays-Bas.
3 De vader van Jan de Booy was beheerder van de R.K. Begraafplaats Bergen op Zoom. Zijn ouderlijk huis stond nabij de begraafplaats.