Voetnoot 41

Het werk van Abraham Cowley: een rijke bron

woensdag 10 januari 2018 – Meer dan twintig teksten van Abraham Cowley vond Chris van de Wetering terug in de twee jaargangen van het tijdschrift Den Ontleeder der Gebreeken (1724-1726). Ze schreef hier uitvoerig over in haar doctoraalscriptie (1995).1 De scriptie is wel gesignaleerd in de Mededelingen van de Stichting JCW,2 maar een samenvattend artikel is nooit verschenen.

Abraham Cowley (1618-1667) was een belangrijke Engelse dichter. Hij beheerste verschillende genres. Zo schreef hij satires, essays in proza, toneel, gelegenheidspoëzie, liefdesgedichten, didactische poëzie, elegieën en oden. Weyerman vertaalde/bewerkte een aantal (liefdes)gedichten en maakte ook gebruik van enkele essays.

Aangezien het onderzoek van Chris van de Wetering plaatsvond in een tijd dat er nog nauwelijks iets was gedigitaliseerd van Weyerman, vroeg ik me af wat een digitaal onderzoek zou opleveren. Ik vond één treffer. De naam Cowley (Cowly) staat in het eerste deel van de Konstschilders, in het hoofdstuk over de schilder Anthony van Dyck. Weyerman sluit deze schildersbiografie af met een vertaling van het gedicht ‘On the Death of Sir Anthony Vandike, the famous Painter’.3

Het viel me op dat Weyerman wel de essays ‘Of Solitude’ en ‘Of Obscurity’ in Den Ontleeder der Gebreeken had opgenomen, maar niet het eerste essay ‘Of Liberty’. Ik vond het terug in het tijdschrift Den Kluyzenaar in een Vrolyk Humeur (p. 185 motto en p. 188-192).

Onder de titel ‘Eenige aanmerkingen over de vryheit’ begint Weyerman eerst met enkele regels ontleend aan Resolves, Devine, Moral and Political van Owen Felltham (‘Of Liberty, and Restraint’). Vervolgens stapt Weyerman over op Abraham Cowleys essay ‘Of Liberty’.

Naast het werk van Owen Feltham, Robert Burton en John Spencer is dat van Abraham Cowley heel belangrijk geweest voor Weyermans essayistisch werk.4 —Jan Bruggeman

1 Chris van de Wetering, Den Ontleeder der Gebreeken. De voorrede en vier afleveringen. Ongepubliceerde doctoraalscriptie Historische Letterkunde, Universiteit van Amsterdam (1995).
2 MedJCW, 19 (1996), p. 92-93.
3 Ton Broos wees al op het voorkomen van Cowley in de Konstschilders in zijn proefschrift Tussen zwart en ultramarijn (1990), p. 142 en 249.
4 Owen Feltham, Resolves, Devine, Moral, and Political (ca. 1620); Robert Burton, The Anatomy of Melancholy (1621); John Spencer, Things new and old (1658); en Abraham Cowley, The Works (1668).

Bijlage 1 Overzicht van Cowley-ontleningen

1 Ontleeder der Gebreeken I, p. 23-24 — ‘Of Obscurity’
2 Ontleeder der Gebreeken I, p. 25-28 — ‘Of Solitude’
3 Ontleeder der Gebreeken I, p. 31 — ‘Maidenhead’
4 Ontleeder der Gebreeken I, p. 31-32 — ‘Clad all in White’
5 Ontleeder der Gebreeken I, p. 32 — ‘A Vision, concerning his late pretended Highnesse, Cromwell, the Wicked’
6 Ontleeder der Gebreeken I, p. 38-39 — ‘Upon the shortness of Mans life’
7 Ontleeder der Gebreeken I, p. 40 — ‘Beauty’
8 Ontleeder der Gebreeken I, 45 — ‘Womens Superstition’
9 Ontleeder der Gebreeken I, p. 45-46 — ‘On his Majesties Return out of Scotland’
10 Ontleeder der Gebreeken I, 46 — ‘The Soule’
11 Ontleeder der Gebreeken I, p. 73-76 — ‘Of Agriculture’
12 Ontleeder der Gebreeken I, p. 93 [=103]-104 — ‘The Wish’
13 Ontleeder der Gebreeken I, p. 281=284 — ‘Of Avarice’
14 Ontleeder der Gebreeken I, 387-389 — ‘The Prophet en Love undiscovered’
15 Ontleeder der Gebreeken II, p. 5-6 — ‘The Thraldome’
16 Ontleeder der Gebreeken II, p. 8 — ‘All over, Love’
17 Ontleeder der Gebreeken II, p.20-22 — ‘Dialogue’
18 Ontleeder der Gebreeken II, p. 23 — ‘Honour’
19 Ontleeder der Gebreeken II, p. 32 — ‘The Constant’
20 Ontleeder der Gebreeken II, p. 262-263 — ‘The Chronicle’
21 Konstschilders I, p. 314-316 — ‘On the Death of Sir Anthony Vandike, the famous Painter’
22 Kluyzenaar, p. 185, 188-192 — ‘Of Liberty’

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Voetnoot 41

  1. Peter Altena schreef:

    Bravo Jan! Vraagje: zit er nu een lijn in die reeks van door Weyerman gebruikte auteurs? Delen Feltham, Ward, Burton en Cowley een bepaalde literaire positie, een bepaalde politieke overtuiging? Kon Weyerman déze auteurs gebruiken omdat ze relatief onbekend waren in de Republiek? Burton was toch een grote naam?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.