Het eerste Jaarboek De Achttiende Eeuw
dinsdag 13 februari 2018 – Het eerste Jaarboek De Achttiende Eeuw, onlangs uitgekomen, heeft als thema ‘De Zuidelijke Nederlanden in revolutie’. In de inleiding wordt vastgesteld dat de revolutie in het Zuiden, de ‘Brabantse omwenteling’, de voorbije tien jaar stiefmoederlijk is behandeld. Rond de eeuwwisseling verschenen er enkele baanbrekende studies, in het Noorden overigens nauwelijks opgemerkt, maar sindsdien sloeg de stilte alom toe.
Met een viertal artikelen over (aspecten van) de revolutie in het Zuiden wordt die stilte voorzichtig doorbroken. De noten bij deze artikelen laten zien dat het werk van de Leuvense historicus-bibliothecaris Jan Roegiers nog steeds een ijkpunt is, maar ook dat de studie van de ‘Brabantse omwenteling’ en die van de revolutie in het Noorden met de rug naar elkaar toe staan. Bij het lezen van de vier artikelen kon ik ook niet zo goed aanknopingspunten vinden met het Nederlandse revolutie-onderzoek.
Eén bijdrage, die van Vincent van Zuilen, zorgde wel voor weerklank in het hoofd van deze lezer. Van Zuilen schreef over de Leidse logementhouder Hendrik Bagh, die ik in het begin van het jaar al had getroffen in het meesterlijke boek van Maarten Hell over de Amsterdamse herbergen. Van Zuilen en Hell vullen elkaar treffend aan.
Interessant vond ik ook de bijdrage van René Koekkoek over de Haïtiaanse Revolutie. Over die revolutie had ik in het verleden al een en ander gelezen in het werk van Bert Paasman, maar diens werk noemt Koekkoek niet. Wel zet hij zich nogal fel af tegen Jonathan Israel, polemiek nadert hier gevaarlijk de verachting. Philip Post gaat in zijn bijdrage over Diderot veel beheerster in debat met Israel. Het artikel van Post begon ik – toegegeven – met enige tegenzin. Moet in een Nederlands-Vlaams Jaarboek nog een stuk over Diderot staan? Water naar de zee? Diderot is immers overal! Maar Diderot is fantastisch en het artikel van Post heel leesbaar, wij klagen dus niet. —Peter Altena