Hi ha hond

Hondenhumor in de patriottentijd

donderdag 22 februari 2018 – Alle middelen leken in de strijd tussen patriotten en prinsgezinden geoorloofd om de tegenstander te schaden, alle registers werden opengetrokken. Ook honden werd een rol in de strijd toebedeeld.

Patriotten kregen in die jaren de bijnaam ‘kezen’ of ‘keeshonden’. Omdat zij in de ogen en oren van prinsgezinden keften (en niet beten)? Doorgaans wordt de herkomst van die bijnaam gezocht bij de befaamde patriotse leidsman Cornelis (‘Kees’) de Gyselaar. Deze Kees was de leider van de Kezen.

Misschien is dat juist, maar zeker is dat het iets ingewikkelder is. Dat blijkt uit een kleine schermutseling die in de media volgde op de ‘Haagse vrolijkheid’ van 6 december 1782. In De Post van den Neder-Rhyn (nr 250, p. 840) herinnerde briefschrijver Goossen Eenvoudig aan de relletjes van Den Haag, die duidelijk hadden gemaakt aan welke ‘laagheid’ de partij van de stadhouder zich schuldig maakte. Bij die ‘vrolijkheid’ richtte de woede zich volgens Goossen vooral op ‘den braaven Heer De Gijzelaar en op anderen mannen van groote verdiensten’. Hem was ter ore gekomen

dat een van ’s Prinssen Hovelingen zijn hond Gijzelaar heeft genaamd, omdat die hond op den dag van dat Vrolijkheidje eene ongemeene angst en benaauwheid heeft getoond, even als of het op hem gemunt was! –

Voorspelbaar zijn de woede en de gelijke munt van de terugbetaling. Goossen zegt dat hij op zijn beurt zijn hond toch niet de naam van de oude Graaf van Bijland geeft – een nogal doorzichtige manier om iets niet te doen en toch te doen – en dat het een blijk is

dat ‘er onder ’s Prinsen Edellieden zodanigen zijn, die ik, hoe gering en eenvoudig, niet waardig zou keuren, om mijne honden te weezen!

Dit hondje kreeg nog wel een staartje, in een klein hekeldichtje Gepast Antwoord van den heere De Gyzelaar Aan zyne Hoogheid Prins van Oranje (UBA O 01-2570):

In ’t midden van de zaal vol van Brittanjes brieven,
Waar GYZELAAR zig meê by onzen PRINS bevond,
Riep Willem: “GYZELAAR!” Wat is van U believen,
Vroeg GYZELAAR? “My niets; och Man ik riep myn Hond.”
Dat’s schoon, riep GYZELAAR, ik moet Uw vinding pryzen;
Maar moet U op myn’ Hond, die domme Prins heet wyzen.
Zeg ik, na Texel toe! dan loopt hy al zyn best;
Maar Hy verdomd te gaan wanneer ik zeg: NA BREST!

De hond Gyzelaar is niet langer die van een hoveling, maar plots de hond van de prins, terwijl de opperkees nu zelf ook een hond heeft, ‘domme Prins’ geheten. Het onvermogen van de stadhouder om leiding te geven aan het leger wordt hier gehekeld.

In kringen rond De Gyselaar lijkt het laatste woord van het hekeldichtje een langer leven te hebben gekend. In de handschriftenverzameling van het Dordts archief worden onder nummer 381 ‘Bescheiden Mr. Cornelis de Gyselaar’ bewaard en daarin onder nummer 8 een lijst met schuilnamen: Van der Spiegel heet Apostata, Van Spaan genootschap, Gyzelaar is America en de Prins van Oranje heet in vermomming Brest. —Peter Altena

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.