Johanna Sebus als mensenredster bij Goethe en anderen
dinsdag 6 maart 2018 – Hoog water houdt zich niet aan grenzen. In 1809 was het in het kersverse Koninkrijk en in het naburige Kleverland raak, de dijken hielden het niet en het water had vrij spel. Rampen, zoals de met enige regelmaat optredende overstromingen, kenden hun slachtoffers en hun helden. Lodewijk Napoleon liet zich met een koetsje naar Dalem rijden om zijn medeleven te betuigen. En Goethe?
Goethe kreeg te horen dat zich in Brienen een dramatische gebeurtenis had voorgedaan. Een jong meisje, Johanna Sebus, had haar moeder weten te redden, maar zij was zelf slachtoffer geworden van het wassende water. Over de lotgevallen van Johanna Sebus schreef Goethe een gedicht dat zich in diens dichterlijke canon een vaste plaats heeft verworven.
Over de overstromingen van 1809 en de vereeuwiging van Johanna Sebus publiceerde de ‘Klevischer Verein für Kultur und Geschichte’ een monografie met twee gezichten, twee studies – onder de titel Johanna Sebus und das Hochwasser von 1809. Het tweede deel van het boek wordt ingenomen door een nauwkeurige studie van de (Nederlandse) archivaris van de stad Kleef, Bert Thissen, die over de catastrofe van 1809 ‘im Klever Land’ schreef.
Op voorbeeldige wijze combineert hij zijn kennis van de plaatselijke archieven met een gedegen kennis van de Nederlandse overstromingsstudies. Hoewel ik grote bewondering heb voor Thissens artikel, was ik toch het meest geïntrigeerd door de studie van Helga Ullrich-Scheyda, die over de mythevorming en de verering van Johanna Sebus schreef.
‘Der Damm zerreißt’: in de mythevorming komt de eerste plaats uiteraard toe aan Goethe, maar een bemiddelende rol speelde de Kleefse onderprefect Karl Ludwig von Keverberg, die zo onder de indruk was van de heldendaad van Johanna Sebus dat hij zich en zijn omgeving ‘ein einfaches und bescheidenes Denkmal’ wenste. Dat pleidooi kwam via damesoren en damesmond bij Goethe en die gaf gehoor. Diens gedicht vergrootte de heldhaftigheid en de faam van Johanna Sebus. Korte tijd daarna nam het Napoleontisch regime het initiatief om voor Johanna Sebus in Brienen een monument op te richten.
De transformatie van Johanna Sebus – van Napoleontische tot nationale en nationaal-socialistische en nadien christelijke heldin – krijgt dankzij Helga Ullrich-Scheyda een heldere analyse.
Ook in de Nederlanden vindt Johanna Sebus weerklank. Of de naar Sebus genoemde bloembol, in 1904 vermeld in het Weekblad voor de bloembollencultuur, een Nederlandse bol is, is onzeker. Het schilderij dat de Antwerpenaar Matthias van Bree in 1816, op initiatief van andermaal Keverberg, van Johanna Sebus vervaardigde, is helaas zoek, al is de afbeelding van een bewaard gebleven kopie (zie hierboven) veelbelovend en tranentrekkend genoeg.
Met behulp van Delpher is een triomftochtje van Sebus in de Nederlandse media redelijk te volgen, al zou het me niet verbazen wanneer zij ook in de door Delpher niet ontsloten literaire almanakken bezongen is. —Peter Altena