De herkomst van de naam Koekoekspunt
dinsdag 26 juni 2018 – Enkele maanden geleden besprak Peter Altena een brief geschreven door een Fransman uit Monnickendam aan zijn maîtresse te Parijs.1 De brief staat in aflevering 2 (maandag 28 oktober 1726) van de tweede jaargang van het tijdschrift Den Echo des Weerelds, samen met nog vier brieven.
De derde brief is ‘Het Andwoord op een Brief, geschreeven uyt het Eyland Java, aan een Londens Filosoof, een Vraag vervattende, Waarom dat een bekende Plaats ontrent Greenwich, gedoopt is, KOEKOEKSPUNT’.
Ik citeer deze brief over het Koekoekspunt in zijn geheel:
Alhoewel het den Autheur van den Echo des Werelds beter zou passen, om uw Vraag te beandwoorden over het Koekoekspunt, als een Student in de Wiskunde, echter zal ik myn best doen, om dat Punt op te lossen.
Ten tyde of onder de Regeering van Jan, Koning van Engelant, woonde ’er een Molenaar buyten Londen, die met een Moolenaarinnetje zo blank als een Wit Hembd, en zo zacht als Tarwebloem, was betoovert. Den Koning Jan kwam dikmaals jaagen op de Greenwichsche Heyde, en zag die schoone Molenaarin gevalliglyk, die hy zo ras niet zag als beminde, konnende niets die Vlam blussen, als het Schaap te kussen. Het schynt ons toe dat die Vorst geen halve Eeuw zuchte, als die zyn Request snikkeet [sic] overleverde in des Molenaars Absentie, en eer dat hy zyn Verzoek eens had verklaart ten deele, was de Molenaarin al gerepasseert ten heele. Dat Spel speelde den Koning Jan, zo nu als dan, tot dat den Molenaar de Wind in de neus kreeg, en naaukeuriglyk begon te ruyken, dat ’er een vreemde Pot over den den [sic] Huuwelyks haerd hong in de Molen. Kort om hy nam zyn slag zo wel waar dat hy den Koning betrapte in het hartje van zyn Inspanning; flukx greep hy hem in zyn ruuwe bouten, en hy dreygde hem het gezalfde Hoofd van den Nek te maalen, by aldien hy hem niet een Equivalent vereerde voor het overspeelig gebruyk van zyn Molen. Den Vorst ziende dat het Ernst was, beloofde den Molenaar van hem al het Land te schenken dat hy kon overzien, mids dat hy hem niet geliefde te stooren in zyn Devotie. Aanstonds ontsloeg den Man des Winds den Koning, en stoof na buyten om eens te zien wat dat de Klock sloeg op zyn Molenwieken, onderwyl dat de schoone Molenaares van meet af aan als een getrouwe Onderdaan haar onderwierp aan den gedugten Souvereyn. Zo dra was de bres niet verlaaten, of den Molenaar sommeerde den Koning Jan, die zyn bemeeld Voorhoofd zo heerlyk had bestooken met een britsche halve Maan, en die repliceerde zonder eenig nabedenken; Sa Zwager, spar je Blikken nu zo wyd open als de ronde Vensters van je houte Wind Orgel, want al het Land dat je kond overkyken aan deeze kant van de Rivier zal uw geworden in Eygendom, voor uw en voor uw Nazaaten, mids betaalende de navolgende jaarlyke Erkentenis. Eens ’s jaars op den Achttienden van de Maand October zulje gehouden zyn, van te Wandelen tot aan den uyterste Grenspaal van je Land, het Hoofd gekapert met een koppel Harthoorns en vergezelschapt met uw geheele Familie, zullende by verzuym van die Servituyt de Landereyen de Novo aan de Kroon vervallen.Aldaar zweeg den royaale Koekoekmaaker, en den gevorkte Molenaar aanvaarde die Voorwaardens, dewelke hy ook stiptelyk uytvoerde na de Letter.
Uw ernsthaftige Wysgeer.
Nathaniel Starblits.
Vanaf die tijd wordt de plek Cuckold’s Point genoemd. Een charter die het verhaal zou kunnen bevestigen, is er niet. Sommige bronnen vermelden dat King John (1166-1216) ook het privilege gaf tot het houden van een jaarlijkse Horn Fair, waar ramshoorns en voorwerpen vervaardigd van hoorn werden verkocht. Horn Fair werd in de negentiende eeuw verboden, vanwege het losbandige gedrag. Tegenwoordig is die weer terug, gelet op de affiches die ik terugvond op internet.
De jaarlijkse processie liep van Rotherhithe naar Charlton. De mensen waren verkleed, de mannen veelal in travestie, en op hun hoed of hoofd droegen ze hoorns of geweien. Ook die is in 2009 weer nieuw leven ingeblazen, zoals op de foto te zien is.
Ik vond het verhaal terug in Ingenii fructus, or Cambridge jests uit 1700. De onbekende samensteller W.B. heeft voor het verhaal dezelfde bron gebruikt als Weyerman: Ned Ward, A frolick to Horn-fair with a walk from Cuckold’s-point thro’ Deptford and Greenwich (London 1700).2 Weyerman is een groot liefhebber van het werk van Ned Ward (1667-1731). Hij heeft diverse teksten van hem vertaald en bewerkt, en deze passage zal hij waarschijnlijk ook uit Writings of the Author of the London–Spy hebben gehaald. —Jan Bruggeman
1. Peter Altena, ‘Juffrouwen als ‘wandelende Yskelders’. Bericht uit Monnickendam van Weyerman over vaderlandse ‘pruderie’’.
2. A frolick to Horn-Fair is waarschijnlijk eind 1699 al verschenen, gezien de advertentie voor de september-aflevering van The London-Spy uit 1699.