Bij de vijftigste verjaardag van Paasmans Martinet-monografie

donderdag 23 augustus 2018 – Enkele weken geleden heb ik een paar keer de kinderboekseries Geschenk voor de jeugd (1781-1789) en Nieuw Geschenk voor de Jeugd (1791-1801) ingezien, in de heerlijk gekoelde kelder van de Arnhemse bibliotheek, de Rozet. Beide reeksen stonden onder redactie van het domineeduo Martinet en Van den Berg. Wat ik zo lang moest met die boekjes voor jongeren, daar zeg ik nu even niets over.

Bij thuiskomst haalde ik een oranje-gekleurd boekje uit de kast: op het omslag de naam van de auteur (drs. Bert Paasman) en de titel van het boek: J.F. Martinet. Een Zutphens filosoof in de achttiende eeuw, om me nader te oriënteren en een context te vinden voor de dingen die ik overdag had genoteerd. Op het omslag heeft iemand met potlood 15,- geschreven, me heugt dat ik het boek nog in de tijd van de gulden kocht: ik meen in de Nijmeegse Van Welderenstraat, waar antiquariaat Kerssemakers een paar exemplaren van dit boekje in de kast had staan. Het boekje van Paasman is uitgegeven in 1971 – het voorwoord dateert van 1967 – en ik denk dat ik het omstreeks 1979 gekocht heb.

Het is een voorbeeldig boekje, het is bibliografisch en biografisch nauwkeurig – Paasmans handelsmerk – en het verschaft het werk van Martinet een internationaal kader. Van veroudering heeft het nauwelijks last. Misschien slechts daar waar Paasman in zijn negatieve beoordeling van de periode 1720-1760 wat lichtzinnig vertrouwt op het oordeel van voorgangers. Die negatieve tekening van de eerste helft van de achttiende eeuw verraadt dus iets van de ontstaanstijd van het boekje.

Op nog enkele punten biedt J.F. Martinet. Een Zutphens filosoof in de achttiende eeuw een interessante kijk in de keuken van de toenmalige academisch beoefende achttiende-eeuwkunde. Op de titelbladzijde en op het omslag afficheert de auteur – of voor hem: de uitgever – zich als ‘drs.’ Wie doet dat nog? Na 1970 is het aantal doctorandi enorm gegroeid, maar dat lijkt me niet de enige verklaring voor de collectieve weglating van de ‘drs’-aanduiding. De doctorstitel, zelfde laken een pak. Heeft het met sindsdien versterkt egalitarisme te maken?

Mijn vader had in die jaren geen hoge pet op van academici; als hij het woord ‘doctorandus’ uitsprak, hoorde ik een beetje minachting in de toonzetting. Het waren, zo luidde het onuitgesproken verdict, beterweters, goed in de theorie en onbekwaam in de praktijk. Toen ik in 1982 afstudeerde, was hij trots op de eerste doctorandus in het gezin en stond hij erop dat ik in het telefoonboek ‘drs’ aan mijn naam toevoegde. Ik vond dat niet zo nodig en heb het maar gedaan om hem een plezier te doen. Die dubbelzinnige houding heb ik ook wel elders en bij anderen opgemerkt.

Wat me verder trof, was de grote afstand in tijd tussen de voltooiing van het boekje (1967) en de publicatie ervan (1971). In noten is het jaar 1971 nog wel te vinden, maar dat lijken me toevoegingen na de eigenlijke afsluiting van het manuscript. Blijkbaar was het ook in die jaren moeilijk – misschien zelfs moeilijker – om uitgevers te interesseren voor publicaties over de achttiende eeuw. Een Zutphense uitgever tekende uiteindelijk voor de uitgave en daarbij speelt Martinets verbondenheid met Zutphen zeker een rol.

Het meest frappeerde me echter de toenmalige ‘leegheid’ van de boekenplank achttiende-eeuwkunde. In het tweede hoofdstuk van zijn boekje schetste Paasman een ‘tijdsbeeld’ en in de aantekeningen somde hij op welke monografieën hem daarbij geholpen hadden: een  lijstje met een onthutsend laag aantal Nederlandse bijdragen – twee titels van J.C. Brandt Corstius, twee van J. Hartog en nog enkele enkelingen – en veel van die bijdragen waren decennia oud. Die achttiende-eeuwkunde, dat was in 1967-1971 nog niet veel.

Het lijkt nu haast onvoorstelbaar dat de boekenplank vijftig jaar geleden nog maar zo weinig Nederlandse publicaties droeg. Kom daar nu eens om! Er is nu een meervoud aan boekenplanken nodig. In de voorbije twintig jaar is er zo godvergeten veel over de Nederlandse Verlichting gepubliceerd dat het niet bij te houden is. —Peter Altena

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Bij de vijftigste verjaardag van Paasmans Martinet-monografie

  1. Ton Broos schreef:

    Aanhakend op de nostalgische kijk van Peter op het boekje over Martinet, wijs ik graag op een artikel van mijn hand: Early American Children Educated by a Dutch Bestseller : Johannes Martinet and his Catechism of Nature, Verschenen in Margriet Lacy (ed) Dutch Studies in a globalized World, 25-32, Muenster: Nodus, 2009. Daarin staan nog meer uitgaven van de Amerikaanse vertalingen, tussen 1791 en 1800 minstens negen edities en onlangs vond ik zelfs een onbekende uit Philadelphia van 1795. Het is niet waarschijnlijk dat als Martinet schrijft, op gezag van Benjamin Franklin, dat er in de Engelse Amerikaanse colonies veel donder voorkomt, hij daarmee vooruitwijst naar het hedendaagse gedonder.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.