Grote kragen, lange lepels
donderdag 25 oktober 2018 – Als Weyerman een anekdote vertelt waarin ook voor hem historische figuren uit lang vervlogen tijden optreden, heeft hij zo’n verhaal natuurlijk van horen zeggen of ergens gelezen.
De laatste mogelijkheid is de meest voor de hand liggende. Je zou verwachten dat je de bron van de anekdote makkelijk op internet terugvindt, maar dat is niet altijd het geval.
Een anekdote die ik wel heb teruggevonden, is de onderstaande, afkomstig uit het tijdschrift Den Echo des Weerelds, deel 1, afl. 49, 23 september 1726, p. 390:
Monsieur de Fresnes Forget, zey eenmaal in de Tegenwoordigheyt van de Koninginne Marguerite, dat hy zig verwonderde, Hoe dat de Mannen die zo gebeft waaren hun Souppe konden lepelen, zonder zig te beslabben, en hoe dat de Vrouwen den lossen Schoot konden vieren aan den Minnenhandel, met die groote * Vertugadyns. De Koningin zweeg voor die tyd, (ik ken verscheyde van onze Juffers die min langmoedig zouden geweest zyn) doch korts daar na een groote Kraag omgedaan hebbende, en Souppe willende eeten, liet zy zig een Lepel met een daar toe expres gemaakte lange Steel brengen, zo dat zy nu haar Souppe kon slurpen zonder de Kraag te ontstichten, en daar op wiert Monsieur de Fresnes opontboden. Wat zegje nu Monsieur den Filosoof, (vroeg de Koningin al lacghende, en met die langgesteelde Lepel speelende) is ’er nu geen Hulpmiddel voor alles, uytgezondert voor de Dood, en voor een gekraakte Mosselschulp? Die langgesteelde Uytvinding is goed voor om Hoog, doch niet voor om Laag, Madame, (gaf hy tot Andwoort) want daar toe vind men zelden zulke langgesteelde Lepels.
* Een Soort van Hoepelrokken.
De anekdote staat in Perroniana sive excerpta ex ore cardinalis Perronii (Genevae 1667), p. 153-154. Het werk heeft een Latijnse titel, maar een Franse tekst. Het is een van de vele ana’s die in de zestiende tot en met de achttiende eeuw verschenen. Weyerman volgt de tekst op de voet. Hoewel?
Koningin Marguerite zegt in de Franse tekst: ‘[…] vous voyez maintenant le remede que j’y apporte?’ (‘ziet u nu het hulpmiddel dat ik ervoor meebreng?’) Weyerman breidt dit uit door te schrijven dat er voor alles een hulpmiddel is, behalve voor de dood en voor een geschonden maagdelijkheid.
Eind achttiende, begin negentiende eeuw wordt het verhaal nog altijd naverteld, maar wel in een gekuiste versie. De Franse tekst eindigt in de Perroniana met: ‘Madame, respondit-il, cela est fort bon pour le haut, mais non pas pour le bas, il ne se trouve pas de si grandes manches. (‘Mevrouw,’ antwoordde hij, ‘voor de bovenkant is het heel goed, maar niet voor de onderkant; er bestaan niet zulke lange stelen.’)
Volgens een latere bron zou Monsieur de Fresnes Forget eigenlijk gezegd hebben: ‘Oui da! madame, lui répondit le bonhomme; quant au potage me voilà satisfait.’ (‘Ja, Mevrouw,’ antwoordde de man, ‘wat de soep betreft, ben ik tevreden.’)1
Wie waren de historische personen?
Koningin Marguerite is Margaretha van Valois (1553-1615) eerst koningin van Navarra en later koningin van Frankrijk. Enkele dagen na haar huwelijk met de latere Hendrik IV vond er een massale moordpartij plaats op duizenden hugenoten. Deze aanslag staat bekend als de Bloedbruiloft of Bartholomeusnacht (23/24 augustus 1572).
Margaretha was een zeer intelligente en geletterde vrouw, maar er wordt ook gezegd dat ze een losbandig leven leidde. Ze had een belangrijk aandeel in het culturele leven aan het hof en was de meest modieuze vrouw van haar tijd. Haar kleding was een voorbeeld voor vele vrouwen van andere Europese hoven.
Monsieur de Fresnes Forget is Pierre Forget de Fresnes (1544-1610), secretaris aan het hof van koning Hendrik van Navarra en ambassadeur in Spanje. Hij is medeopsteller van het Edict van Nantes (1598), waardoor de hugenoten het recht kregen op de uitoefening van hun geloof. Later zou Lodewijk XIV het edict herroepen. —Jan Bruggeman
1. Madame Campan, Mémoires sur la vie privée de Marie-Antoinette, reine de France et de Navarre (Londres 1822), deel 1, p. xxiv. Andere bronnen met weer andere versies zijn:
Pierre Antoine de La Place, Pièces intéressantes et peu connues, pour servir à l’histoire et à la littérature (Maestricht 1786), p. 269-270; en Albert de La Fizelière, Histoire de la crinoline au temps passé (Paris 1859), p. 7-8.