Expeditie Robinson Crusoe (1719-2018) – 3
woensdag 28 november 2018 – Begin oktober verscheen Dichter in de jungle. John Gabriel Stedman 1744-1797. Schrijver van deze prachtige biografie is de historicus en journalist Roelof van Gelder. In de kring van de Stichting Jacob Campo Weyerman is Van Gelder een graag geziene gast.
In die kring, maar ook in Teylers op de feestelijke jaarvergadering van de Werkgroep 18e eeuw, heeft hij al eerder op welsprekende wijze aandacht gevraagd voor deze Schotse militair, die internationale faam verwierf dankzij zijn Suriname-boek. Van die faam heeft Stedman overigens niet erg kunnen genieten: het boek verscheen in 1796 en een jaar later leefde de schrijver niet meer.
Het boek over Stedman leest als een trein. Van Gelder slaagt erin om bij tal van ‘kwesties’, waarin met gemak hele geleerde verhandelingen te houden zouden zijn, op een bondige en toegankelijke wijze de kern te raken. Het verslag van de gevechten in de Surinaamse bossen, waarbij vooral de uit Europa aangevoerde soldaten het kind van de rekening waren, bereikt in tal van hoofdstukken een indrukwekkende epische kracht.
Af en toe moest ik denken aan de schitterende roman van Alfred Birney, De tolk van Java. Het boek van Birney speelt zich op Java, in de twintigste eeuw, dat van Van Gelder voor een belangrijk deel in Suriname, in de achttiende, maar de afwisseling van kolossale wreedheid en diepe tederheid vind je in beide boeken.
Eén van de lijnen in het boek van Van Gelder is Stedmans zelfportrettering aan de hand van de schelmse avonturenromans van Tobias Smollet en Henry Fielding. In zijn portrettering van Stedman wordt die zelfportrettering gelukkig niet helemaal gedeconstrueerd. Iets van de lol en vaart van de avonturenromans heeft Van Gelder van Stedman, Smollett en Fielding geleend.
In het personenregister is er echter geen plaats voor Fielding, evenmin voor Daniel Defoe. Dat naar bladzijde 177 niet naar Defoe verwezen wordt, is gemakkelijk te billijken. In 1777 reisde Stedman van Suriname naar de Republiek. Enkele terugreizende militairen namen hun topslaven mee. De chirurgijn majoor Nissaeus vertrok van Suriname met (zijn slaaf) Vendredi. Die naam kan verwijzen naar de eilander die Robinson Crusoe trof, maar het kan er net zo goed weinig mee van doen hebben. Misschien is Vendredi op een vrijdag geboren, op een vrijdag gekocht of de zoon die volgde op Donderdag. De Antwerpse schuilnaam van Gerrit Paape was overigens Samedi.
Later in het boek komt Defoe duidelijker naar voren. Van Gelder typeert Stedman als een lezer, die zich het liefst spiegelde aan de olijke kwanten uit de romans van Smollett en Fielding. Later kwamen er nog twee romanhelden bij: behalve Swifts Guliver was dat Robinson Crusoe. Van Gelder schrijft dat Stedman zich, ‘toen hij in de ellendigste omstandigheden in de jungle van Suriname verbleef’, vergeleek met Robinson. Later in het boek citeert hij Stedman die zich als ‘the forlorn Crusoe in his worst conditions’ zag. —Peter Altena
¶ ‘Expeditie Robinson Crusoe’ verzamelt berichten over Robinson Crusoe, om de zin in het tricentennial 1719-2019 te vergroten. Het dient ook als smaakmaker voor het Jaarboek De Achttiende Eeuw 2019, waarin aandacht wordt besteed aan de roman van Daniel Defoe.