Voetnoot 87

Weyerman over kunsttermen en over kleur in de oudheid

dinsdag 18 december 2018 – In Voetnoot 85 vertelde ik hoe Weyerman kwam aan de ‘naamlijst […] van alle die oude Schryvers, die over de Schilderkonst en over de Vrije Konsten hebben geschreeven’. Die lijst nam hij op in deel 1 van de Levens-beschryvingen der Nederlandsche Konst-schilders en Konst-schilderessen, met een uytbreyding over de schilder-konst der Ouden. Weyerman kwam hem tegen in de uitgave van de vertaling die David Durand maakte van boek 35 van de Historia Naturalis van Plinius.1

In boek 35 besprak Plinius veel meer dan alleen de schilderkunst. Vrij aan het begin van het boek besteedde hij aandacht aan kleurgebruik en kleurstoffen. Dat kon Weyerman niet inpassen in het kader van zijn schildersbiografieën. 

Hij had wel veel eerder al in een van zijn periodieken geschreven over kleuren in de Oudheid, maar daar baseerde hij zich niet op Plinius. Op p. 374 van de Rotterdamsche Hermes (31 juli 1721) besteedde hij aandacht aan de kleuren van paarden in het antieke Rome, zoals die door Palladius beschreven werden, en zoals zijn eigen tijdgenoten ze niet meer kenden: 

Colores equorum praecipui sunt (zegt dees Schryver) badius, aureus, albineus, russeus, mureus, cervius, gilbus, scutulatus, albus, guttatus, candidissimus, niger pressus, sequentis meriti, varius cum puchritudine, nigro vel albineo, vel badio mistus, canus cum quovis colore, spumeus, maculosus, murenus obscurior. 

Er volgt nog een Latijns vers op deze tekst, waarbij Weyerman de lezer uitdaagt om er een vertaling van te geven. Weyerman haalde de tekst, zo denk ik, echter niet rechtstreeks bij Palladius, maar sloeg er het derde deel op na van de Mélanges d’Histoire et de Litterature van De Vigneul-Marville (1634?-1704), een Franse kartuizer monnik.2 

Maar nog even terug naar Plinius. Zijn derde boek eindigt met een aantal alinea’s over aardewerkproductie en grondsoorten, waarvan Durand niet alles over nam, en Weyerman helemaal niets. Hoewel Weyerman niets had aan de technische passages uit Plinius, hebben ze hem mogelijk wel op het idee gebracht dat hij een woordenlijst met schilderkunstige termen in de Konst-schilders zou kunnen opnemen.

Zo kwam ‘Een Verklaaring van sommige Termen van de Schilderkonst’ in de inleiding van deel 1 van de Konst-schilders terecht. Voor die lijst, die op p. 24-30 staat, kon Weyerman niet bij de Plinius-vertaling van Durand terecht. Het lijkt erop dat hij in een ander boek precies de lijst te vinden wist die hij nodig had: Painting Illustrated in Three Diallogues [sic] van William Aglionby (±1642-1705) bevat zo’n lijst, met nagenoeg dezelfde termen die Weyerman geeft, en de verklaringen lijken bijzonder veel op die van Weyerman.3 

Dit is de lijst bij Weyerman, met tussen haken de termen uit de lijst van Aglionby:

AIR [Air]  ANTYK [Antique]  ATTITUDE [Aptitude]  KARTON [Cartoon]  KOLOREEREN [Colouring]  CHIARO-SCURO [Chiaro-Scuro]  CONTOUR [Contour]  DESSEIN [Design]  (ontbreekt) [Distemper]  DRAPERY [Drapery]  FIGUUR [Figure]  FRESCO [Fresco]  FESTOEN [Festoon]  GROTESK [Grotesk]  GROEP [Gruppo]  HISTORIE [History]  MANIER [Manner]  MODEL [Model]  NUDITEYT [Nudity]  PRINT [Print]  RELIEVO [Relievo] – MEZZO-RELIEVO [Mezzo-Relievo]  BASSO-RELIEVO [Basso-Relievo]  VERKORTING [Shortning]  STUCCO-WERK [Stucco-Work]  SCHETS [Schizzo]  TINTO [Tinto]

En hier zijn twee voorbeelden van woordverklaringen:

ATTITUDE: Komt van het Italiaans woord Attitudine, en beduyt het Postuur en de Verrichting in dewelke de Afbeelding is verbeelt.
Aptitude: It come from the Italian word Attitudine, and means the posture and action that any Figure is represented in.

NUDITEYT: Betekent eygentlyk een naakt Mans- of Vrouwenbeeld; doch gemeenlyk verstaat men daar door het Laatste, want doorgaans als wy zeggen het was of het is een Nuditeyt, verstaan we de Figuur of het Beeld van een naakte Vrouw.
Nudity: Signifies properly any Naked Figure of Man or Woman; but most commonly of Woman; as when we say, ’Tis a Nudity, we mean the Figure of a Naked Woman.

De veronderstelling dat Weyerman deze lijst gebruikte, levert een verklaring voor enkele anglicismen in zijn werk, en ook voor de afwijkingen van de alfabetische ordening in de lijst. –Jac Fuchs

Noten
1. D…. D….. [=David Durand], Histoire de la Peinture ancienne, extraite de l’Hist. Naturelle de Pline, Liv. XXXV (Londen 1725).
2. De Vigneul-Marville, Mélanges d’Histoire et de Littérature (Parijs 1699-1701). De link verwijst naar een druk uit 1702. Jan Bruggeman en ik hebben inmiddels méér passages in die werk gevonden die Weyerman overgenomen lijkt te hebben. De Vigneul-Marville ging ook wel door het leven als Bonaventure (of Noël) d’Argonne.
3. William Aglionby, Painting Illustrated in Three Diallogues, Containing some Choice Observations upon the Art. Together with the Lives of the Most Eminent Painters […](Londen, 1685). De lijst, ‘An Explanation of Some Termsof the Art of Painting’, volgt op ‘The Preface’ en ‘The Contents of this Work’, en sluit het ongepagineerde voorwerk van dit boek af. De lijst van Aglionby heeft duidelijk een Italiaanse inslag, maar ik heb geen Italiaans werk kunnen vinden dat een vergelijkbare woordenlijst bevat.


Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.