Voetnoot 93

De diplomatieke kant van Weyerman 

dinsdag 5 februari 2019 – Weyerman zie ik niet bepaald als een tactvol persoon. Toen Jan Bruggeman me drie maanden geleden probeerde te laten geloven dat Weyerman zich interesseerde voor diplomatieke geschriften, reageerde ik daar dan ook behoorlijk sceptisch op.

Jan voerde voor zijn veronderstelling de volgende passage uit de Rotterdamschen Hermes (17 juli 1721, p. 356) aan:

De Gezant Wicquefort, sprekende van de Koninginne van Engelant, die hare Dochter naar Hollant wilde vergezelschappen, zegt zeer aartig: Deze reis is onzeker, als afhangkelyk zynde van de drie onstantvastigste zaken der waerelt, van eene Vrou, van den wint en van het Parlement.

Jan vond de anekdote terug in een brief van Joachim de Wicquefort (1600-1670) aan Caspar van Baerle.1De bundel waarin deze brief werd afgedrukt, zal de eerste publicatie zijn geweest die deze uitspraak bevatte, maar mogelijk heeft Weyerman het verhaal uit een latere bron gehaald die De Wicquefort sprekend of schrijvend opvoert.

Het gaat Weyerman bij dit verhaaltje meer om de anekdotiek, lijkt mij, dan om de diplomatie. Toch onderschrijf ik inmiddels de gedachte van Jan dat Weyerman geïnteresseerd was in diplomatie, en dat dat met een De Wicquefort verband heeft.

In de eerste aflevering van Weyermans Maandelykse ’t Zamenspraaken, gedateerd juli 1726, begon hij de samenspraak tussen baron Ripperda en (de overleden) Matthew Prior. Ripperda, die de Spaanse regering leidde, was in mei 1726 in ongenade gevallen en was de Engelse ambassade binnengevlucht. Enkele dagen later vielen Spaanse troepen de ambassade binnen en arresteerden de baron.2 Weyerman had weinig zin om aan de lezers van de ’t Zamenspraaken een uitleg van zijn bedoelingen met het maandblad te geven:

Ik ben zo een groot Vyand van een Voorreden, als een Coquette een Vyandin is van een bestudeerde Liefdens-Deklaratie, de Eerste is een geblanket Vertoog dat geeft nog neemt, en het Tweede is een Tydverleutering die niets uitdoet […]

Hij kon de actuele gebeurtenis mooi als excuus gebruiken:

Dewyl thans de geheele Krist** Weerelt na den Uytslag verlangt van het gevangen neemen van den Baron van Ripperda, zal ik myn Voorreden verkorten, om myn Leezers dat Geval mede te deelen, dat by den Raad van Kastilien wiert geallegeert tot een Voorbeelt, Dat het Paleys eens Ambassadeurs geen Vreemdeling kan beschutten, die zich den rechtvaardigen Haat zyns Meesters op den Hals heeft gehaalt, ten zy met de Toestemming van den Souvereyn van die plaats.

De rest van het ‘Aan den Leezer’ vult Weyerman met een geval dat zich een eeuw eerder had voorgedaan toen enkele Venetianen die voor Frankrijk gespioneerd hadden, hun toevlucht in de Franse ambassade gezocht hadden; zij waren er vervolgens door de Venetianen weer uit gehaald.

Dat voorbeeld zal Weyerman hebben gehaald uit L’Ambassadeur, ses fonctions van Abraham de Wicquefort (1598-1682), wiens portret hierboven is afgebeeld. Deze oudere broer van Joachim was eveneens diplomaat. Weyerman beschrijft het Venetiaanse precedent in nagenoeg dezelfde bewoordingen als die Abraham de Wicquefort gebruikte.3 Weyerman had dus toch zijn diplomatieke kant … —Jac Fuchs

Noten
1. Pierre Huguetan, Lettres de M. J. de Wicquefort, Chevalier de l’Ordre de S. Michel, Conseiller de Madame la Landgrave de Hesse, son Resident auprés[sic] de Mrs. Les Estats des Provinces Unis , &c. Avec les reponses de M. G. Barlée, en francois et en latin (Amsterdam 1696), brief LII, p. 293.
2. Sytze van der Veen, Een Spaanse Groninger in Marokko. De levens van Johan Willem Ripperda (1682-1737)(Amsterdam 2007), met name p. 350-355.
3. Abraham de Wicquefort, L’Ambassadeur, ses fonctions (Den Haag 1682), met name deel I p. 873 e.v. Dat Weyerman voor dit verhaal een Franse bron raadpleegde, blijkt onder meer daaruit, dat hij ‘Sage de Terre Ferme’ schrijft voor de titel ‘Savio di Terraferma’, die een van de Venetianen droeg.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Voetnoot 93

  1. Peter Altena schreef:

    Mooi betoog. Een diplomaat, zo had ik Weyerman nog niet gezien. Wel viel me op dat Weyerman zich graag ziet als een hoveling of er (met wisselend succes) naar streeft een hoveling te zijn. De literatuur over de hoveling (Castiglione) is aan Weyerman bekend, maar zijn drift maakt dat hij nogal vaak vergeet hoe hij zich volgens de normen van de hoveling moet gedragen. Weyerman – passages even niet bij de hand – zegt dat dan ook, dat hij een slechte hoveling is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.