Voetnoot 97

Weyerman en de ware kennis

vrijdag 22 februari 2019 – Er zijn meerdere onderwerpen die bij Weyerman als een rode lap op een stier werken. Courantiers is er daar een van. In nummer 23 van de tweede jaargang van de Amsterdamsche Hermes (4 mei 1723) is het weer eens raak. Hermes verbeeldt zich dat zijn Daemon een klaploper te grazen genomen heeft. Hermes probeert de man te ontzetten, maar Daemon geeft geen krimp,

want dit schepzel is de Geest der Courantiers! die geest […] is een guit, die jaar uit, jaar in, die diepzinnige Nieuwschryvers voortzweept, om hun Couranten, in spyt der staatkundige, der gepolyste, en der, op onvervalscht Nieuw, beluste Leezers, te sondeeren met straatdeuntjes, en met Almanakssprookjes; ja Hermes, en die nog, daar en boven, den Twistappel van Contradictie werpt onder die discordante Confraters, want als wanneer den een de Vorstin doet bevallen van een Prins, komt den tweede met het stomp Snymes van een Castreerder toeschieten, en hy maakt ’er een Princes van.

Daemon noemt Broer Felix (Leydse Courant), de Delvenaar (Delfsche Courant), den Haerlemiet (Oprechte Haerlemsche Courant) en de Stichtse Gasettier (Gazette d’Utrecht). Hij vraagt Hermes om deze Geest der Courantiers eens flink de les te lezen. Hermes geeft graag gevolg aan dat verzoek.

Opvallend is wel dat hij zijn vermaningen niet richt tot de Geest der Courantiers, maar tot de Heeren Courantiers. Hermes geeft hen regels aangaande taalgebruik en over onderwerpskennis, en richtlijnen waaraan een goede courantier zich zou moeten houden. Tussendoor vrolijkt Hermes de boel op door te vertellen over een ontmoeting die hij ooit had met drie schoolmeesters. Geïnspireerd door een krant legt hij hen enkele vragen voor. Die vragen zijn:

Wat is een Starost?
Wat dat Woodstock voor een plaats was?
Waar uit spruit het woord sterling, […] en hoe veel doet dat, in Hollands Gelt? 
Wat is een turksche Tulbant […] en waar in bestaat het onderscheit van dat hooftgewaad?

Uiteraard komen de schoolmeesters niet één keer in de buurt van het goede antwoord …

Maarten Schneider wist vijfendertig jaar geleden al een bron aan te wijzen voor de richtlijnen die Weyerman hier aan courantiers gaf, én voor de vraag over het pond sterling: Weyerman had deze uit de Mélanges d’Histoire et de littérature van De Vigneul-Marville.1 De Vigneul-Marville vertelt hoe iemand met de gouverneur van zijn zoon over krantennieuws te spreken komt, en hoe die privéleraar op een vraag over het pond sterling volledig door het ijs zakt. Bij Weyerman is dat gegeven fors opgeblazen tot een gesprek met drie schoolmeesters, die op meerdere vragen het juiste antwoord niet weten. 

Hermes kan uiteraard zelf de goede antwoorden triomfantelijk uit de doeken doen. Bij de eerste vraag antwoordt Hermes niet helemaal volgens de regels. Hij legt namelijk niet uit wat een starost, maar wat een starostschap is. Dat, en zijn woordkeuze, wijzen erop dat Weyerman voor dit antwoord het Supplément op de Dictionaire van Moréri opgeslagen heeft.2

Ook voor het antwoord op de tweede vraag lijkt Weyerman het Supplément gebruikt te hebben: het lemma Woodstock bracht uitkomst. Alleen: dat eindigt met een korte vermelding van Rosamond, zonder vermelding van het grafschrift.3 De beschrijving van het graf van Rosamond lijkt pas vanaf 1735 in Moréri te staan, in het lemma Rosamonde (later Rosemonde). Weyerman moet die informatie dus uit een andere bron gehaald hebben, en daarin had hij ruim keuze.4

Het zal niet meer verrassen dat het antwoord op de vraag over de tulband van Hermes ook in het Supplément uit 1716 te vinden is.5

Hoe is Weyerman juist op deze vier vragen uitgekomen? Ik heb daar wel een vermoeden over. De vragen die de vader bij De Vigneul-Marville stelt, gaan over het pond sterling en over Constantinopel. Het lijkt erop dat Weyerman al associërend op het Engelse stadje Woodstock en de tulband als onderwerpen uitgekomen is. Bij Constantinopel noemt De Vigneul-Marville terloops de ambten en waardigheden aan het hof, en van daar is de stap naar (Poolse) gezagsdragers ook niet groot meer.

Weyerman is ook voor dit tijdschriftnummer in meerdere bronnen op zoek gegaan naar bruikbare passages en heeft zijn vondsten soepel tot een nieuw verhaal weten samen te voegen. Maar zoals Schneider terecht stelde, mist de perskritiek van Weyerman elke oorspronkelijkheid. 

Een paar decennia geleden kon alleen iemand met grote materiekennis overzien hoe nieuw de ideeën van Weyerman waren. Op dat gebied is, denk ik, inmiddels het werk wel gedaan. Tegenwoordig kan iedereen met de huidige hulpmiddelen, wat tijd en een beetje geluk het materiaal voor een voetnoot als deze bijeen halen. Grote nieuwe inzichten bereik je daar niet meer mee, maar we krijgen zo nog wel stukje bij beetje een betere kijk op hoe Weyerman bij het schrijven te werk ging. – Jac Fuchs

Noten
1. M. Schneider, ‘Kanttekeningen bij de kritiek van Hermes op de courantiers van zijn tijd’, in: Peter Altena, Willem Hendrikx e.a. (red.), Het verlokkend ooft  Proeven over Jacob Campo Weyerman (Amsterdam 1985), p. 63-75, aldaar p. 68-71 en noot 25. Schneider geeft bovendien aan dat de figuur ‘Geest van de Courantiers’ mogelijk door een Duits voorbeeld ingegeven is: zie Schneider, ‘Kanttekeningen’, noot 23. 
2. Louis Moréri, Supplément aux anciennes éditions du grand Dictionaire Historique de Mre. Louis Moréri (Amsterdam 1716), deel 2, p. 533 (lemma Starostie). De Dictionaire noch het Supplément bevatten een lemma Starost, maar dit Supplément heeft wel het lemma Starostie, dat duidelijke overeenkomsten vertoont met de uitleg van Hermes.
3. Moréri, Supplément (1716), deel 2, p. 679 (lemma Woodstock).
4. De latere drukken van Moréri’s Dictionaire en Supplément vermelden een werk uit 1719 van Thomas Hearne als bron, maar het verhaal komt ook al voor in: John Speed, The History of Great Britaine (Londen 1611), p. 471. Latere drukken van dat werk (in ieder geval vanaf 1623) beschrijven Rosamund als ‘concubine’ van Henry II, in zinnen die het lemma bij Moréri (en de tekst bij Weyerman) niet veel ontlopen. Het is onmogelijk te bepalen in welke publicatie Weyerman deze standaardversie van dit wijdverbreide verhaal heeft gelezen. 
5. Moréri, Supplément (1716), deel 2, p. 604 (lemma Turban).

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.