Voetnoot 106

Weyerman en Madame Aspersies

dinsdag 9 april 2019 – Op 1 januari 1725 liet Weyerman onder het kopje ‘Eenige Speculatien over de Doofheyd’ in Den Ontleeder der Gebreeken een reeks dove mensen opdraven.1

Weyerman is op bezoek bij een echtpaar waarvan de man doof is. De echtelieden hebben juist die dag een gezellig avondje voor andere doven georganiseerd. Er daagt echter ook een kwakzalver op, die beweert dat hij doofheid kan genezen.

Weyerman zet hem aan het werk bij een paar ‘doven’, wier grootste probleem echter het volharden in een slechte eigenschap is. De kwakzalver probeert van alles, maar zij zijn en blijven ‘Doof voor alle Vermaaning’.

Dat is voor Weyerman, en dus ook voor zijn lezers, dolle pret. Maar dan komt Madame Asparsies langs: 

Die Dame was voor ’t grootste gedeelte ontkleet van het Air van Menschelykheyt, zy was een onbeschaaft Sterveling, opgevult met Fantastieke Punctilio’s, en met belacghelyke Decorums, een waardige Medgezelinne, voor een naaugezet Huyghelaar, een bittere Krankbezoekster voor een stervende Dochter, een onaangenaam Wyf voor maagere Kribbenbyter, doch een vriendelyke Meestres voor een pikzwart Koetsier. Kort om, die Dame was een oprechte Inlandsche Santinne, die haar Gebeden opzey, achterwaards, die haar Knien kon buygen, zywaards, die haar Duym kon uytrekken tot aan haar Elleboog, en die de Duy** een beentje wist te zetten, eer dat een Haan een Haverkorrel slikte

De kwakzalver probeert het nog één keer, maar ruikt dan toch lont: het gaat om ‘een Doofheyt van Gewoonte’, en daar is geen kruid tegen gewassen!

Er is mij nog veel onduidelijk aan dit tafereel: ik vermoed dat Weyerman het idee van de doofheid, met de herhaling van ‘Doof voor alle Vermaaning’, niet van zichzelf heeft, maar de eerste paar doven komen mij niet bekend voor. Dat is voor Madame Asparsies anders: zij is direct weggelopen uit een werk van Ned Ward. Deze schetste het karakter van ‘The formal Precisian; OR, The devout Lady’. Het staartje daarvan luidt:2

In short, she is a She-Fanatick preach’d out of her Senses, but not of her Iniquities; a precise Changeling, almost totally divested of the Air of Humanity; an uncouth Mortal, who is stuff’d with nothing but religious Punctilio’s, and ridiculous Decorums, and only a fit Companion for a formal Hypocrite, a comfortable Visiter to a dying Penitent, an agreeable Wife to a miserly Enthusiast, and a dissembling Harlot for a lecherous Wolf crept into Sheep’s Clothing; for, like a true modern Saint, she can say her Prayers, play with her Tail, and cheat the Devil with her Countenance.

Hierna volgt bij Ward een ‘Familiar Descant on the Foregoing Character’, een gedicht met negen vierregelige coupletten waarin het typetje nogmaals geschetst wordt. Inhoudelijk is er niet direct verband met het gedicht dat Weyerman twee bladzijden eerder in dit verhaal plaatste, maar de vorm en het metrum ervan doen mij vermoeden dat hij ook daar de tekst van Ward tot voorbeeld genomen heeft.

De scène voorafgaand aan dat gedicht eindigt met de zin:

ja, ik zeg, en ik zal ’t staande houden, dat een Man, die zijn geheim ontkleed aan een vrouw, in Bajazet’s Kooi geplant, en voor een Uyl uitgeschreeuwt dient te worden, tot zo lang, tot dat hy stikt in die verachting, of tot dat hy ’t wufte Hoofd in stukken slaat, tegens de traalien van zyn gevankenis.

Ook die zin is, maar in een andere context, in hetzelfde werk van Ward te vinden.3 – Jac Fuchs

¶ De illustratie is een dame met fontangekapsel en een waaier in de linkerhand. De maker zou volgens de website van het Rijksmuseum Robert Bonnart (1652-1733) kunnen zijn.

Noten
1. Jacob Campo Weyerman, Den Ontleeder der Gebreeken deel 2, nummer 12, 1 januari 1725 (onjuist gedateerd ‘1 januari 1724’), p. 89-93.
2. Ned Ward, The Modern World disrob’d: or, both sexes stript of their pretended virtue (Londen 1708), p. 8. De karakterschets van ‘The formal Precisian; OR, The devout Lady’ is de eerste in dit boek, en begint op p. 1.
3. Ned Ward, The Modern World disrob’d, p. 62: ‘Therefore, since the Secrets of Princes, that respect either the Politicks or Vices, can never be discover’d to the Publick, without Injury to their Persons, Dishonour to their Royalty, or Danger to their Government, I think he that is intrusted, and discovers them to a Woman, whether Wife or Mistress, ought to be shewn thro a Kingdom in a Bajazet’s Cage, and hooted at for an Owl, ‘till he dies with Contempt, or beats out his little Brains against the Sides of his Prison’.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.