Voetnoot 110

Het levensverhaal van een Duitser

dinsdag 14 mei 2019 – Het komt meermalen voor dat Weyerman in zijn tijdschriften zijn lezers een onderwerp in het vooruitzicht stelt maar het niet op het aangekondigde moment behandelt. Een voorbeeld daarvan is te vinden in Den Ontleeder der Gebreeken van 6 augustus 1725: 

WAARSCHOUWING.
Toekomende Maandag zal den 
Ontleeder der Gebreeken zyn Leezers een natuurlyk en vrolyk Conterfytsel Schenken van een Mof in zyn Overkomst, Opkomst, Rykdom, en Eynde; om daar langs de Nieuwschierigen een Schets te geeven, op hoedaanige wyze hy het Blyeyndent Treurspel van den Persiaansche Zyweever zal behandelen.1

Een week later zochten de lezers die karakterschets tevergeefs in het blad. Ze moesten nog even geduld hebben:

WAARSCHOUWING.
Dewyl den
 Ontleeder der Gebreeken weet, dat Uytstel geen Kwytschelden is, verzoekt hy dat zyn Leezers hun Gedult gelieven uyt te rekken tot toekomende Week, als wanneer hy op ’t Tonneel zal komen met het beloofde Karakter van een MOF.2

Dat geduld werd een week later verder op de proef gesteld:

WAARSCHOUWING.
De beloofde MOF, die zo hart in den Bek is als het Reypaerd van een Bloodaart in een Bataille, is den
 Ontleeder ontspartelt; doch hy heeft hem by geluk weerom opgeloopen, in een Magazyn met gerookte Ossetongen, derhalve zal hy toekomende Maandag coram komen, op het Schouwburg van het ontleedkundig Papier des Ontleeders.3

Een week later, op 27 augustus, is het dan toch zo ver: Weyerman zet de lezer na een korte maar cryptische introductie ‘Het Karakter van een MOF in zyn Overkomst’ voor.4 Hierin komt de Duitser als jongeman in Amsterdam aan en gaat na zijn leertijd aan de slag als winkelier. Eerst geeft hij voor zichzelf, maar ook aan zijn behoeftige naasten, zo min mogelijk geld uit: hoe meer hij bezit, hoe gieriger hij wordt. Hij ‘was wel een Jood in de Winkel, doch hy geleek weer na een deugdzaam Karel in Menno’s Tempelgevaart’. Later verandert er wel wat: hij begon ‘uyt te deyen als een Pot met wel beslaagen Spekpannekoekken’, koopt een buitenplaats in het Sticht en gaat zich te buiten aan alle mogelijke genoegens, totdat op zijn oude dag de kwalen hem teveel worden. Hij komt tot inkeer en laat in zijn testament veel geld aan goede doelen na.

Wat bezorgde de publicatie van deze MOF zijn oponthoud? De herhaalde waarschuwingen van Weyerman dat hij voornemens is een bepaald verhaal te plaatsen, heb ik al eens in verband gebracht met een afpersing: het slachtoffer kon met een betaling de plaatsing van een voor hem onaangename tekst afkopen.5 De MOF is volgens het uiteindelijk geplaatste verhaal inmiddels overleden, maar dat kan een truc zijn. Of zou Weyerman geprobeerd hebben geld bij zijn erfgenamen los te krijgen? Gezegd moet worden dat de beschrijving veel gemeenplaatsen bevat en dat het me ondoenlijk lijkt om die aan een specifieke tijdgenoot op te hangen.

Er zou ook nog iets heel anders aan de hand kunnen zijn. Het karakter van de MOF lijkt gebaseerd te zijn op The Wealthy Shop-keeper: OR, The Charitable Citizen (Londen 1700) van Ned Ward.6 Zou het kunnen zijn dat Weyerman wel het idee had om een karakter van een Duitser te schrijven en om er het gedicht van Ned Ward bij te gebruiken, maar meer moeite had met het bewerken van die tekst dan hij verwachtte toen hij zijn eerste aankondiging deed? 

Als voorbeeld van de overeenkomsten tussen beide teksten twee fragmenten uit het sterfbed van deze welvarende middenstander. Allereerst een citaat uit Weyermans Ontleeder:

Waar is myn Geneesheer? Hier Kaerel verzagt myn Hoest, en maakt dat myn benaauwde Borst zo zaft wort als Fluweel. Maak dat ik sterk wort, dat, ik weer aan den Haard, en van den Haerd aan Tafel kan komen, hier is Gouds genoeg om dien Dienst te beloonen. Helaes is ‘er ook niets dat my kan helpen, en moet en zal ik sterven! doch zo ik sterf, Ach myn geliefde Dochter, ha myn onwaardige Schoonzoon! wat Verzoening kan ik maaken voor alle de Kwaade en bedrieglyke Stukken die ik heb misdreeven? […]

In The Wealthy Shop-keeper van Ned Ward heet het:

Where’s my Physician? let him ease my Cough,
And give me strength, he shall have Gold enough.
Will nothing help me in my painful Fits?
Physick and Riches both, alas, are Cheats!
But shou’d I die, O how shall I attone,
For all the Ills and Knav’ries I have done!

Een ander voorbeeld. Weyerman schrijft:

Daar kwam de Schryver met zyn Scherpgepunte Veer,
Die boog, en loog, en zey
, Uw ziekte smart me zeer;
Ik zal myn Heer voldoen. Toen vloog den Inktpot open;
En vreezent of de Mof hem zomtyds mogt ontloopen,
Schoot hy na ’t Sterfbed en hy schreef deez Orders, die
De Mof hem voorlas, op een krom gebooge Knie
.

De tekst lijkt verdacht veel op het volgende citaat uit The Wealthy Shop-keeper:

The Scribe approaches, arm’d with pointed Quill,
Bows, Lies, and says, he’s sorry he’s so Ill.
After some Talk, does all his Tools provide,
Draws near the dying Penitent’s Bed-side,
Takes his last Testament by slow degrees,
The Heads and Purport being chiefly these.

Te zien is dat Weyerman deels de versvorm van Ward overnam. Dat kan erop wijzen dat Weyerman met de vorm geworsteld heeft en van plan is geweest om de tekst in zijn geheel te berijmen. Maar ook dat is niet hard te maken: Weyerman nam in zulke vertellingen wel vaker enkele versregels tussen het proza op. Op de vraag waarom Weyerman de plaatsing van de MOF wekenlang uitstelde heb ik geen overtuigend antwoord gevonden. – Jac Fuchs

Noten
1. Den Ontleeder der Gebreeken, jaargang 2, aflevering 43 (6 augustus 1725), p. 344.
2. Den Ontleeder der Gebreeken, jaargang 2, aflevering 44 (13 augustus 1725), p. 352.
3. Den Ontleeder der Gebreeken, jaargang 2, aflevering 45 (20 augustus 1725), p. 360. Het Latijnse woord ‘coram’ betekent zoveel als ‘in de openbaarheid’.
4. Den Ontleeder der Gebreeken, jaargang 2, aflevering 46 (27 augustus 1725), p. 361.
5.
Jac Fuchs, ‘Weyermans Laplandschen Tovertrommel (1731): een chantageblaadje?’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 38 (2015), p. 10-25.
6. Een licht afwijkende versie verscheen in 1702 in Londen met de titel The Character of a covetous citizen, or, a Ready Way to get Riches. A Poem. Het gedicht kwam als ls The Wealthy Shop-keeper: OR, The Charitable Citizen terecht in de derde bundel met werken van Ned Ward: The Third Volume, Consisting of Poems on Divers Subjects […] By the Author of the London Spy (Londen 1706).

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.