Bronnen voor het derde deel van De Historie des Pausdoms 3 – De brief van Piccolomini
dinsdag 8 oktober 2019 – Voor het derde deel van De Historie des Pausdoms heeft Weyerman verschillende bronnen gebruikt. De bronnen voor de hoofdtekst en de toneeltekst zijn inmiddels teruggevonden (Voetnoot 122 en Voetnoot 125). Deze keer bespreek ik de brief van Piccolomini.
Over Enea Silvio Piccolomini, de latere paus Pius II, lees je alleen maar positieve berichten. Hij werd in 1405 geboren in Corsignano bij Siena. Hij groeide op in een niet welvarend gezin, maar gelukkig zagen andere familieleden dat hij zeer intelligent was en namen hem onder hun hoede. Piccolomini ging pas studeren toen hij twintig jaar was. Voor die tijd erg laat, maar hij haalde zijn achterstand in door dag en nacht te leren. Hij studeerde retorica en poëzie en schreef zelf ook poëzie.
Hiernaast studeerde Piccolomini ook rechten, want hij dacht zelf aan een politieke carrière. Die kwam er niet, want hij ontmoette kardinaal Domenico Capranica, die zijn uitzonderlijke talent opmerkte en hem aanstelde als secretaris. Later werd hij secretaris van de tegenpaus Felix V en weer later secretaris van keizer Frederik III. Ondanks het veeleisende werk zag Piccolomini ook nog kans literaire werken te schrijven, waaronder een komedie en een liefdesroman, Geschiedenis van twee geliefden (De duobus amantibus historia).
De keizer wilde dat Piccolomini een kerkelijke functie kreeg, maar de rooms-katholieke kerk was daarop tegen, gezien zijn connectie met de tegenpaus. Toch werd Piccolomini in 1447 gewijd tot priester. Daarna werd hij bisschop van Triëst (1448) en in 1456 kardinaal van Siena.
Piccolomini ontwikkelde zich tot een ware humanist. Mede door zijn welsprekendheid werd hij in 1458 tot paus gekozen. Na zijn pausverkiezing stelde Pius II zichzelf twee doelen: het ten val brengen van het Ottomaanse rijk en zorgen voor ‘een blijvend gedenkteken van zijn herkomst’, zoals hij het zelf verwoordde in zijn Commentarii. Voor het eerste doel werd besloten tot een kruistocht tegen het Ottomaanse Rijk, maar door allerlei problemen ging die uiteindelijk niet door. Het tweede doel heeft hij wel bereikt. Met zijn bouwprojecten introduceerde hij een nieuwe architectuur in Siena en zijn geboortedorp, het later naar hem vernoemde Pienza. De bouwwerken die hij initieerde zijn uitgevoerd in een vroeg-renaissancistische stijl.
Piccolomini verzaakte ‘zyn geloften als een hoer’
Weyerman heeft een geheel andere mening over paus Pius II. Zodra Piccolomini verkozen was tot paus, verzaakte hij ‘zyn geloften als een hoer’.[i] Hij publiceerde een bul van herroeping, waarin hij alles herriep wat hij had verdedigd op de kerkvergadering van Bazel. Weyerman haalt een brief aan, waarin Piccolomini zijn vader vraagt zich te ontfermen over zijn zoon, die hij bij een jonge weduwe heeft verwekt. Die brief van 20 september 1443 bestaat echt.[ii]
Hierna komt Weyerman met de vertaling van een brief van Piccolomini, gericht aan de heer Fund, secretaris van de stad Keulen.[iii] Hierin troost hij de secretaris over het verlies van zijn minnares, die bij hem is weggelopen:
Een vrouw is het draaitolletje van de natuur; zy verandert zo snellyk en zo dikmaals dat zy zelden haar eygen wil weet, en verandert schielyk van haar voorgaande weezen. Een vrouw is een verwaant, ydel, duyzelig, bedrieglyk, wreed, wispeltuurig, gedachteloos en onweetent dier, en kan zelfs geen weezendlyk vermaak geeven aan een man van een gemeen verstant.
De secretaris hoeft zich echter niet langer te beklagen.
Neen, ghy hebt meer reden om uw gestarnte te bedanken voor die verlossing; en den ligtemis die haar thans bezit moest uw geluk benyden, en zal in ’t kort wenschen dat zy op nieuws die zelve luym mag krygen.
[…]
Ghy zult niet langer het stads praatje zyn, de scherts en het gesnap van de theetafel, en het schandaal zal naar een ander voedsel dienen te zoeken om op te aazen.
Piccolomini besluit zijn brief met de navolgende opdracht: ‘de voornaamste bezigheyt des leevens is om het gelukkig en aangenaam te maaken’.
Bron
Aanvankelijk dacht ik dat Weyerman de brief verzonnen had, maar ik vond hem terug in het werk van Thomas Brown: ‘Æneas Sylvius to Mr. Fund, Secretary of Cologne’.[iv] Thomas Brown vertaalde enkele brieven van Piccolomini, waaronder de brief aan diens vader en deze. In werkelijkheid schreef Piccolomini op 15 november 1445 een brief, gericht aan Johann Vrunt, stadssecretaris van Keulen.[v] Hierin troost Piccolomini de secretaris met het vertrek van zijn minnares en de vergankelijkheid van de liefde der vrouwen.
Weyerman is niet teruggegaan naar de oorspronkelijke bron, maar heeft gebruik gemaakt van de Engelse overzetting. Het geroddel aan de theetafel vinden we uiteraard niet bij Piccolomini, want dat meubelstuk bestond nog niet, maar wel bij Thomas Brown: ‘the Jest and Chit-chat of the Tea-Table’. – Jan Bruggeman
[i] Jacob Campo Weyerman, De Historie des Pausdoms (Amsterdam 1728), deel 3, tweede verdeling, p. 131.
[ii] Enea Silvio Piccolomini, Opera quae erant omnia (Basel 1551), brief 15, p. 510-512. Voor de brieven maakte ik gebruik van de edities uit 1551 en 1571 en de studie Enea Silvio Piccolomini–Pius II (1405-1464). Een humanistisch paus op de bres voor Europa. Bloemlezing uit zijn brieven en gedenkschriften. Vert. Michel Goldsteen, inl. en aant. Zweder von Martels en Michel Goldsteen (Hilversum, 2011).
[iii] Jacob Campo Weyerman, De Historie des Pausdoms (Amsterdam 1728), deel 3, tweede verdeling, p. 131-136.
[iv] The Works of Mr. Thomas Brown, deel 3 (Londen 1709, 2e dr.), p. 78-83. De brief bij Thomas Brown is veel uitgebreider. Ik heb niet onderzocht of deze uitweidingen ontleend zijn aan andere brieven van Piccolomini of dat ze door Thomas Brown zelf zijn toegevoegd.
[v] Enea Silvio Piccolomini, Opera quae erant omnia (Basel 1551), brief 83, p. 570-571.