Boekennieuws bij Weyerman
vrijdag 6 december 2019 – In de eerste jaargang van Den Echo des Weerelds adverteert Weyerman meermalen voor zijn eigen werk, maar hij kondigt ook het verschijnen van een aantal titels aan die de wenkbrauwen doen fronsen. Eenmaal presenteert hij zelfs een naamlijst van vier publicaties:[i]
Een Naamlyst van eenige nieuwe Boeken.
Daar zal eerstdaagsche een doorwrogt Traktaat in ’t licht komen, genaamt, den Toom voor een kwaade Tong, zeer nootzakelyke voor alle kyfachtige Feekxen, Mans-beulinnen, onhebbelyke Uylskuykens, en superfyne Achterklappers. Dit Boek zal te bekomen zyn op de Boere-vismart, by ’t Katoene Antje, die met een half Oog op de Kerk, doch met de heele Geest loert op een ongeoorloofde Byeenkomst.
Den Nederlandsche Schuymer, of de Konst om luy en lekker te leeven zonder Gelt of Broodwinning. […] Opgestelt door een Chevalier d’Industrie, na een Ondervinding van vyftig jaaren, tot Baat der geldelooze Lichtmissen, en piepjonge Spitsboeven.
Daer is gedrukt en te bekomen tot Stichting aller Bohmisten een Boek gedoopt, het Handboekje van Madame Guyon, […] Dit Boek is te bekomen by Ben Johan den Geestdryver, tot een onuytspreekelyk Nut der duystere en maanzieke Societyt.
Hippokrates in het Urinaal, of de Konst van alles te voorzeggen uyt ’s Menschen Water […].
De derde titel neemt niet alleen Böhmisten, maar ook Quakers op de hak, en ‘Ben Johan den Geestdryver’ lijkt een sneer naar Benjohan Furly. Ook in de eerste titel zit een ondertoon van kritiek op bepaalde godsdienstige stromingen.
Of Weyerman de laatste twee titels zelf verzonnen heeft, kan ik nog niet zeggen, maar voor de eerste twee heeft hij een voorbeeld genomen aan Ned Ward. Beide komen voor in de Divertisements in zijn periodiek The London Terrae-filius:[ii]
There is lately Projected an excellent new Bridle for an ill Tongue, very useful for implacable Scolds; impertinent Coxcombs; and Fanatcal [sic] Back-biters; and is to be Sold, fort he Benefit of the Saints, at the Sign of Janus’s Face in Moderation Ally, looking one way towards the Church, and the other towards the Meeting.[iii]
The English Spunger: Or, The Art of Living without Money. Very Useful for all such who hate Industry, and love Idleness. […] Written by a Town Sharper of Forty Years Experience for the Benefit of Pennyless Rakes and Young Bullies; and are to be Sold by the Little Bookseller in the Great Piazza in Covent-Garden.[iv]
Ook bij Ned Ward bevatte den Toom voor een kwaade Tong al steken onder water naar de quakers. Zoals altijd heeft Weyerman de voorbeelden vaardig naar zijn hand gezet: zo werd den Toom bij Ward nog als voorwerp geadverteerd, maar Weyerman maakte er een boektitel van. De Engelse Schuymer werd een Nederlandse Schuymer en Weyerman liet bij dit boek het verkoopadres weg.
De andere boeken in de eerste jaargang van Den Echo des Weerelds waarvoor Weyerman inspiratie bij Ned Ward opdeed, zijn:
Kees de Palingkok staat eerstdaagsch een Traktaat uyt te geeven, genaamt, Het Boeren Muziek, of de Konst van op de Tang te Speelen, onlangs Overzien en Verbetert voor ’t Gebruyk van de Dorps Kermissen. Hier by is nog gevoegt het Concert van Tinne Lepels, […][v]
Kitchen Musick: Or, The Art of Playing upon the Tongs, Newly Reviv’d and Improv’d for the use of both Theatres. […][vi]
Ik heb het gedaan, en niet gedaan; of, Ik ben niet, en ik ben. Zynde een nieuw Opstel of Zelf-Stichtende Tegenspraak, voornaamlyk toegepast tot een Naaricht voor alle jonge Schynheyligen. Dit vertoog is opgestelt in de Eeuw van Schyn bedriegt, en wort gratis voor Sestien Stuyvers het Stuk weggeschonken, ten huyze van Aminadab Schommel, den H. met de ronde Kastoor.[vii]
I did and I did not; or, I am not and I am. Being a new System of Self-Edifying Contradiction, fitted chiefly for the Instruction of all young Hypocrites, and very proper to be read in all Non-Con-Schools and Puritanical Seminaries. Being the Pious Labour of Aminidab Shuffle. Written in the Times of Moderation, and now given away Gratis, for the Benefit of the Saints, and not of the Author.[viii]
Een gedisgratieert Hoveling staat eerstdaagsch een Vertoog in ’t Licht of in ’t duyster uyt te geeven, genaamt, Een spoedige Geneezing voor de Prikkel des Gemoeds, of voor de Wekker der Conscientie, […][ix]
In Dock out Nettle; Or, A speedy Cure for the Sting of Conscience, […] By Ananias Blunder, an Understrapper in the Truth […][x]
Tegen de eerste volle Maan als de Geleerden, het alderslimste bewaart zyn met het Hoofd, staat ‘er een Boek uyt te komen, gedoopt, Iets Groots in Iets Kleyns, of de Ontleeding van een Mier. Dat Traktaat is verrykt met Hondert en Sestig kopere Plaaten, geetst door een Zwaabs Konstenaar, […][xi]
Multum in Parvo; Or, the Anatomy of a Pismire. Exemplify’d at large in a Hundred Copper-Plates. Engraven by that Incomparable Dutch Artist, Brandinabolus van Lubber. […][xii]
De titels overziend, kunnen we concluderen dat er bij Ned Ward de nodige steken onder water worden uitgedeeld naar quakers en dissenters, en dat Weyerman die ondertoon van religieuze satire niet uit de weg is gegaan. Anderzijds is na lezing van de teksten van Ned Ward mijn indruk dat er bij Weyerman geen persoonlijke aanvallen achter de boekbeschrijvingen zitten. Eénmaal suggereert hij een verwijzing naar Benjohan Furley, maar die lijkt mij gewoon genoemd te worden omdat hij een bekende Nederlandse quaker was, en niet omdat Weyerman een persoonlijke aanval wilde ondernemen. Het hoofddoel was om de lezer te amuseren, en niet om persoonlijke aanvallen te lanceren, zoals we die in andere passages bij Weyerman wel tegen komen. – Jac Fuchs
[i] Den Echo des Weerelds I, nr. 9 (17 december 1725), p. 70-71.
[ii] Ned Ward, The London Terrae-filius: or, the satyrical reformer (Londen, 1707-1708). Zie over dit periodiek Voetnoot 141.
[iii] Ned Ward, The London Terrae-filius, nr. 3, p. 39.
[iv] Ned Ward, The London Terrae-filius, nr. 5, p. 40.
[v] Den Echo des Weerelds I, nr. 5 (19 november 1725), p. 40.
[vi] Ned Ward, The London Terrae-filius, nr. 5, p. 39. Het loont om de hele advertentie van Weyerman met de volledige tekst van Ned Ward te vergelijken: het is Humor, waarbij Weyerman ook weer zijn eigen accenten heeft aangebracht. Het vervolg bij Ned Ward luidt: ‘To which is added a Hundred admirable Lessons, in Two, Three and Four Parts, with thorough Frying-pan Bases. Compos’d by the best Masters of the Instruments aforemention’d, and most Curiously Engraven upon Copper-Plates after the newest Method. Sold by Jefferey Whippersnapper, at the Sign of the Child’s Drum and Mock-Trumpet in St. Paul’s Church-Yard. Price One Penny’.
[vii] Den Echo des Weerelds I, nr. 14 (21 januari 1726), p. 112.
[viii] Ned Ward, The London Terrae-filius, nr. 2, p. 40.
[ix] Den Echo des Weerelds I, nr. 16 (4 februari 1726), p. 128.
[x] Ned Ward, The London Terrae-filius, nr. 1, p. 31.
[xi] Den Echo des Weerelds I, nr. 38 (8 juli 1726), p. 304.
[xii] Ned Ward, The London Terrae-filius, nr. 2 p. 39.