Gedonderjaag in Vianen in 1735
dinsdag 10 december 2019 – In 1735 zat de oude Jacob Campo Weyerman in Vianen, een beetje vrij en zeer gebonden. In de vrijplaats veinsde hij te kunnen gaan en staan waar hij wilde. Hij wist echter al te goed dat zijn uitstapjes naar Utrecht en Den Haag enorm riskant waren. De meeste tijd verbleef hij dan ook in Vianen, dat hij in geschriften oppookte tot een wonderbaarlijke en wervelende wereld waarin de gekken het voor het zeggen hadden.
In dat jaar was Vianen het toneel van een bijzondere reeks gebeurtenissen die de vergelijking met moderne, in de media groot geworden geschiedenissen gemakkelijk kan doorstaan. In het jaarboek In het land van Brederode van het jaar 2019 schrijft Huib Leeuwenburg over de affaire in Vianen in een kort en smakelijk artikel: ‘Een geval van stalking in de achttiende eeuw’. Het is verbazingwekkend dat de in dat artikel beschreven gebeurtenissen, die zich haast onder zijn neus afspeelden, door Weyerman niet benut zijn. Of bij nader inzien toch wel?
Hoofdpersonen zijn Hendrina Ruijgers, 25 jaar oud en zwanger van haar tweede kind; haar man Geerlof van Lakerveld en Jan van Sparenberg, waard van de herberg ‘in het Bos’. Al sinds november 1734 heeft Jan het gemunt op Hendrina, hij achtervolgt haar met vieze praatjes en biedt haar geld voor bepaalde vrijheden. Als Geerlof van huis is, durft Jan zelfs aan de deur te komen. Niet zo moeilijk, omdat de herberg vlakbij de woning ‘ligt van Hendrina en Geerlof ‘op de Noord’ of ‘op den Oord’. Jan noemt haar ‘mijn moffinnetje’ en rekent er blijkbaar op dat Duitse meisjes lichter van zeden zijn. Zij wijst hem naar eigen zeggen de deur.
Hendrina is zo verstandig dit alles aan haar man op te biechten en die bedenkt een list. Op 9 mei 1735 probeert Jan van Sparenberg het andermaal. De waard rekent echter buiten Geerlof en Hendrina. Jan nadert Hendrina en kleedt zich vast uit, maar als ‘zijn broek op de beenen heeft’ verschijnt plots Geerlof ten tonele, vergezeld van twee buurvrouwen en nog andere getuigen. Geerlof roffelt met een stuk hout op het ontblote achterwerk van de waard: ‘heruyt jouw hoerenduyvel’. Jan zoekt een veilig heenkomen en Geerlof voegt hem nog toe: ‘jou dickendonder, wat doe je bij mijn wijff’. Een antwoord blijft uit, maar er komt wel een vervolg.
Op 12 mei leggen twee ambtenaren op verzoek van Francois Schimmelpenning, drost van het land van Vianen, een belastende verklaring af bij notaris Johan d’Oirschot, waarin bovenstaande gebeurtenissen beschreven zijn. Een gerechtelijk vervolg kreeg een en ander echter niet.
De hele affaire roept nog wel enkele vragen op. Waarom was de drost erop gebrand om dit te laten vastleggen? Wilde hij zich opwerpen als hoeder van goede zeden? Maar waarom kwam er dan geen gerechtelijk vervolg? Was Jan van Sparenberg voldoende gestraft? Reputatieverlies; hoe moest Jan dit gedrag uitleggen aan zijn eigen echtgenote? Of hadden Hendrina en Geerlof hun hand overspeeld door zo duidelijk een val te zetten? – Peter Altena
¶ Illustratie: De Landpoort te Vianen, aquarel van Gerrit Lamberts (collectie Rijksmuseum).