Tischbein en de politiek
donderdag 9 januari 2020 – Johann Friedrich August Tischbein schilderde in tijden van revolutie, maar hij verbleef het liefst in de kamers van het ‘ancien regime’. Van 1781 tot 1794 werkte hij gedurende korte en lange perioden in de Republiek. In die roerige jaren schilderde hij ruim 150 portretten. Van een aantal van die portretten maakte hij kopieën.
Al bij zijn eerste bezoeken aan de Republiek, in 1781 en 1786, probeerde hij een ingang te vinden bij de stadhouderlijke familie, maar dat mislukte. Blijkbaar hadden de Oranjes in het buitenland de reputatie de belangrijkste opdrachtgever van het land te zijn.
Pas in 1788 slaagde Tischbein. In zeer korte tijd schilderde hij een enorme reeks aan individuele portretten – waaronder het prachtig portret van Wilhelmina van Pruisen – en groepsportretten.
In de catalogus bij de tentoonstelling wordt deze eruptie van portretten in verband gebracht met het herstel van de stadhouderlijke macht. Niet helemaal duidelijk is voor wie deze portretten dan bedoeld waren: voor de inwoners van het land, die de Oranjes in herwonnen glorie mochten bewonderen? Waren deze portretten dan voor een groter publiek zichtbaar? Of waren ze bedoeld voor eigen kring? Om zichzelf ervan te verzekeren dat de patriotse koorts geweken was en dat er helemaal niets meer aan de hand was. Portretten als autohypnose: het gaat héél goed met ons.
In de jaren ’90 werkte Tischbein in Amsterdam, bepaald geen orangistisch bolwerk. Hij portretteerde er bijvoorbeeld Johannes Lublink de Jonge en diens echtgenote. Terzijde: in de bijschriften bij deze portretten wordt verteld dat Lublink als een nieuwe Pygmalion zijn vrouw ‘gevormd’ had. Overigens had ik in de catalogus wel wat meer willen lezen over Lublink, maar mogelijk wordt dat verlangen pas echt gestild door het proefschrift van Cor de Vries.
In 1794, toen de Fransen de revolutie naar het Noorden brachten, nam Tischbein de benen. Volgens zijn dochter was vader op dat moment ‘ziekelijk en antirevolutionair’. Een bijzondere tautologie! – Peter Altena