Voetnoot 151

Bronnen voor het derde deel van De historie des pausdoms 4 – De hostielegenden

woensdag 12 februari 2020 – Voor het derde deel van De historie des pausdoms (1728) heeft Weyerman verschillende bronnen gebruikt. De bronnen voor de hoofdtekst, de toneeltekst en de brief van Piccolomini zijn inmiddels teruggevonden (Voetnoot 122,  Voetnoot 125 en Voetnoot 130). Deze keer bespreek ik de hostielegenden.

Iedereen die het derde deel van De historie des pausdoms leest, zal opmerken dat Weyerman erg veel aandacht besteedt aan hostielegenden. In de hoofdbron komen deze niet voor, dus Weyerman moet wel van een andere bron of bronnen gebruik hebben gemaakt.

Hostielegenden worden in de middeleeuwen verteld en opgetekend. Ze hebben een tweeledig doel: ze versterken het sacrament en het antisemitisme. Verhalen met miraculeuze gebeurtenissen rond hosties laten de gelovigen zien dat de hosties tijdens de consecratie het lichaam van Christus zijn geworden. 

Daarnaast zijn er verhalen waarin joden hosties stelen, deze gaan koken of met hun dolken doorsteken. De hosties blijken echter onkwetsbaar of gaan bloeden. Soms worden de joden op heterdaad betrapt en ondergaan een gruwelijke straf. De gebeurtenissen vormen vaak aanleiding om de andere joden uit die plaats, streek of zelfs land te verbannen.

Als er rond een hostie een wonder geschiedt, wordt de kerk waar deze hostie bewaard wordt, een pelgrimsoord waar vele gelovigen naartoe komen. Dat gebeurt ook nog in onze tijd. Ieder jaar komen vele gelovigen naar Amsterdam om de Stille Omgang door het centrum van de stad te lopen, om het Mirakel van Amsterdam uit 1345 te herdenken. 

Omdat Weyerman de legenden op ironische wijze navertelt, dienen ze bij hem een drieledig doel. Allereerst bespot Weyerman de heiligheid van de hostie. Hij hecht geen enkel geloof aan de transsubstantiatie en noemt de hostie ‘dat in de maan gebakken koekje’, of ‘dat water en meel tabletje’.[i] Verder neemt hij de rooms-katholieken, die hierin geloven, op de hak en maakt hij dankbaar gebruik van het antisemitische element om ook de joden te beledigen. Hij noemt ze ‘verstokte woekeraars’ en ‘hartnekkige Hebreeuwsche duytendieven.[ii]

Het derde deel van De Historie des Pausdoms bestaat uit twee ‘verdelingen’. In de eerste vertelt Weyerman twee hostielegenden.[iii] Deze vond ik terug in een Engelse bron: A full view of popery, in a satyrical account of the lives of the popes, from the pretended succession of St. Peter, to the present pope Clement XI (Londen 1704). Het werk verscheen al in 1588 en is oorspronkelijk in het Spaans geschreven door Cipriano de Valera.[iv]

In de tweede verdeling geeft Weyerman een zeer uitgebreide, humoristische navertelling van de legende uit Histoire du S. Sacrement de miracle van Estienne Ydens uit 1605.[v] Hiervan bestaat ook een Nederlandse vertaling uit 1608. Weyerman vermeldt keurig in een noot zijn bron. Wat voor Ydens een serieuze zaak was – hij is zelf genezen na aanbidding van het heilig sacrament in de kathedraal van Sint-Goedele te Brussel – wordt door Weyerman in het belachelijke getrokken.[vi]

Het Sacrament van Mirakel te Brussel
Enkele joden werden in 1370 beschuldigd van heiligschennis. Op Goede Vrijdag zouden zij gestolen hosties met hun dolken hebben doorboord en daaruit zou bloed hebben gevloeid. De joden werden opgepakt en levend verbrand en hun goederen werden verbeurdverklaard. Enkele hosties kregen een plaats in de St.-Goedelekathedraal te Brussel.

De legende is afgebeeld op een van de glas-in-loodramen in de kathedraal. In 1967 vroeg de joodse gemeenschap afbeeldingen van joden die hosties onteren te verwijderen. De kardinaal weigerde dit, maar in 1977 werd er wel in de kathedraal een bronzen plaat aangebracht, waarop het misleidende karakter van de beschuldiging werd toegegeven.

Na deze grote inlas van ruim dertig pagina’s komt Weyerman met nog acht korte legenden. Hierbij verwijst Weyerman tweemaal naar de ‘Kollatien’ van Bredenbach[vii] en één keer naar het ‘Traktaat over de Honigbien’ van Thomas van Cantimpré.[viii] Omdat de eerste verwijzing correct was, ben ik onmiddellijk gaan zoeken in de twee Neolatijnse bronnen. Geen gemakkelijke opgave en daar komt ook nog eens bij dat één verwijzing niet juist is. Weyerman heeft het over ‘Bredenbach. lib. 9. cap. 20’, maar deze verwijzing blijkt caput 19 (= hoofdstuk 19) te zijn.

Had ik het boek van Estienne Ydens maar eerst helemaal uitgelezen, want na een inspannende zoektocht in diverse Neolatijnse werken kwam ik er na geruime tijd achter dat ook de acht andere legenden in het werk van Ydens zijn opgenomen, inclusief de foutieve verwijzing. Vergelijking van de teksten met die van Weyerman leidt maar tot één conclusie: Weyerman heeft het werk van Ydens gebruikt en is niet teruggegaan naar de oorspronkelijke Neolatijnse bronnen. – Jan Bruggeman

Bijlage: Overzicht hostielegenden
Voor de eerste twee legenden verwijs ik naar A full view of popery (1704), voor de daarop volgende legenden verwijs ik naar Historie van het H. Sacrament van mirakelen (Brussel 1608).

1. Historie des pausdoms, dl. 3, I, p. 148-151 – A full view of popery, p. 421-423.
2. 
Historie des pausdoms, dl 3, I, p. 151-153 – A full view of popery, p. 423-424.
3. 
Historie des pausdoms, dl. 3, II, p. 65-96 – Historie, p. 8-91.
4. 
Historie des pausdoms, dl. 3, II, p. 99-100 – Historie, p. 103-104.
5. 
Historie des pausdoms, dl. 3, II, p. 100 – Historie, p. 104.
6. 
Historie des pausdoms, dl. 3, II, p. 100-101 – Historie, p. 104.
7. 
Historie des pausdoms, dl. 3, II, p. 101 – Historie, p. 104-105.
8. 
Historie des pausdoms, dl. 3, II, p. 101-102 – Historie, p. 105
9. 
Historie des pausdoms, dl. 3, II, p. 102 – Historie, p. 105-106
10. 
Historie des pausdoms, dl. 3, II, p. 103-104 – Historie, p. 245-248.
11. 
Historie des pausdoms, dl. 3, II, p. 105-109 – Historie, p. 233-238.


[i] Historie des Pausdoms, dl. 3, I, p. 152.

[ii] Historie des Pausdoms, dl. 3, II, p. 71 en p. 109.

[iii] Historie des Pausdoms, dl. 3, I, p. 148-153.

[iv] Cipriano de Valera, Dos tratados. El primero es del Papa. […] El segundo es de la missa (1588). Al in 1600 verscheen hiervan een Engelse vertaling. De twee legenden staan in deze vertaling op p. 367-369. Ik gebruikte de bron uit 1704.

[v] Historie des Pausdoms, dl. 3, II, p. 65-96.

[vi] Jan de Vet wees al op deze satirische navertelling in zijn artikel: J.J.V.M. de Vet, ‘Over Weyermans Historie des Pausdoms: een verkenning vanuit voorgeborchten’, in: Peter Altena, Willem Hendrikx e.a. (red.), Het verlokkend ooft (Amsterdam 1985), p. 135.

[vii] Tilmann Bredenbach, Collationes sacrae (Keulen 1584-1591). 

[viii] Thomas van Cantimpré, Bonum universale de apibus (ca. 1263). In het Middelnederlands: Der byen boeck.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Voetnoot 151

  1. Jac Fuchs schreef:

    Jan Bruggeman vermeldt dat hier niet , maar hij had al veel eerder ontdekt dat Weyerman de tekst tussen de twee aan Ydens ontleende passages (Historie des pausdoms, dl. 3, II, p. 96-99) heeft gehaald uit de Resolves van Owen Felltham. Ik mocht dit van Jan in 2009 publiceren in de Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, zie het overzicht van toen bekende Felltham-ontleningen, onderaan p. 114 op https://dbnl.org/tekst/_med009200901_01/_med009200901_01_0011.php

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.