Bij de expositie Verrückt nach Angelika Kauffmann
donderdag 12 maart 2020 – In het Kunstpalast van Düsseldorf is momenteel een overzichtsexpositie van het werk van de schilderes Angelika Kauffmann (1741-1807) te zien. Het laat zien hoe knap zij kon schilderen. Het is echter het soort technisch knap dat mij onberoerd liet.
Veel had ik me van de tentoonstelling voorgesteld. Haar faam was groter dan mijn bekendheid met haar werk. Met bewondering had ik ooit haar schilderij ‘Het afscheid van Abélard en Héloïse’ in reproductie gezien. Het origineel bevindt zich in de Hermitage in St Petersburg, maar of ik het daar gezien heb? Járen geleden was het me vergund een uurtje door de Hermitage te rennen – kort voor sluitingstijd – en mij heugt nu niet dat ik het schilderij toen zag. Kauffmann schilderde het in haar Londense jaren en de Abélard en Héloïse die zij schilderde, leunden op de voorstelling die Alexander Pope van het onmogelijk stel had gemaakt. Dit schilderij was in Düsseldorf, waar het de hele dag regende, niet te zien.
De regen zette de toon, maar de modieuze presentatie van Kauffmann als ‘Powerfrau’ en ‘Influencerin’ ergerde me meer dan het natte pak. En dan ook nog een reeks ‘Powerfrauen-Facts zur Künstlerin’.
Het viel me dus niet mee, maar een anderhalve week nadien blijkt dat er desondanks het nodige is blijven hangen. Terwijl ik me rekenschap geef van mijn indrukken kom ik tot drie redenen om de tentoonstelling – tot 24 mei in Düsseldorf en later, van 28 juni tot 20 september in Londen – tóch te bezoeken.
Allereerst: de carrière van Angelika is een sprookje. Hoe is het mogelijk dat zij als vrouwelijke schilder – in een door mannen beheerst métier – zoveel aanzien verwierf? Tuurlijk, door haar talent, dat haar de weg baande naar tal van hoven. Zij was dan ook nog een multitalent: de schilderkunst en de muziek vochten om haar. Het waren ook niet de minsten die haar lof zongen: Johann Gottfried Herder, Joshua Reynolds. Behalve met talent was zij gezegend met zelfvertrouwen: zij mikte op de hoogste echelons van de samenleving en vroeg ‘mannelijke’ prijzen voor haar werk. Privé liep het niet altijd op rolletjes: zo was zij kortstondig slachtoffer van een huwelijkszwendelaar.
Tweede reden om te gaan: haar zelfportretten, die zowel gevoeligheid als zelfbewustzijn verraden.
Derde reden: het portret van David Garrick. Het portret van de zittende Garrick, een beetje ontspannen, met een arm over de leuning, deed me denken aan Tischbeins portret van Jan Lublink, dat onlangs in Enschede te zien was. Een nieuwe ‘lockere’ stijl? Zo had ik Kauffmann vaker aan het werk gezien. – Peter Altena