Werd de wijn bij Weyerman duur betaald?
dinsdag 21 april 2020 – In Den Echo des Weerelds van 31 december 1725 drukt Weyerman een ingezonden brief af.[1] De briefschrijver slaat alarm: de prijs van alle wijn is met vier stuivers per fles gestegen en er is nog met de wijn geknoeid ook. Hij doet de lezers van Den Echo een oplossing aan de hand, een kopersstaking:
Heer Echo des Weerelds.
Dewyl de Heeren Kastelyns en Waarden, die Wynkloovers van het adelyk Druyvenat, in een t’Zamenspanning ingewikkelt schynen, om hun overspeelige roode en witte Wynen vier stuyvers per Fles te verhoogen, quansuys om het mislukt Gewas, en zo voorts, neem ik de Vryheyt om dit advies gratis mede te deelen aan alle de Heeren, sorteerende onder het dronken Bataillon des Wyngods.
Primo, van in een solemneel Eetgenootschap tegens die Heeren Druyvebrouwers te treeden, en geen voeten over hun Drempels te zetten, voor dat zy hun Buytenplaatsen afgeschaft, hun Paarden en Cheesen verkogt, en de Pryzen der Wynen, benevens hun prodigaliteyt in Tafel en in Opschik, hebben afgeschaft, ten minsten, vermindert.
Ten tweeden, van alle Doelen, Kastelenyen, Logementen, en Wyntenten voor by te gaan, zonder eens na den Hoed te tasten, tot zo lange dat die verhoogde Wynen gereduceert zyn op de voorige Pryzen.
Dat gedaan zynde kan eenieder zig als na ouder gewoonte weer na die Baden begeeven, om zyn Gezondheyt te verzwakken, zyn Geld weg te fluyten, en zyn Tyd te vernielen, en dat om een dronke Gemeente van ondankbaare Vleyers ryk en weelig te maaken.
Uw onderdaanige Dienaar
Johannes Garstewater.
De briefschrijver heeft een wel heel toepasselijke naam. Moet dat te denken geven? Ik denk van wel, anders zou ik er geen voetnoot over gemaakt hebben …
Weyerman geeft al aan dat de brief ‘is gedateert van Anubisstyn’, met andere woorden: is geschreven in het huis van Weyerman zelf. Maar hij vertelt er niet bij dat het idee voor de brief van Ned Ward kwam. Weyerman bedacht wel de briefvorm, maar gebruikte een Divertisement in de London Terrae-filius van Ward voor de inhoud van de brief.[2] Bij Ward is de vorm een dreigende advertentie die is gericht aan de uitbaters:[3]
Since the Town Sophisticators of the Generous Grape are Enter’d into a Wicked Combination to Enhance Adulterated Claret to Twenty-pence a Quart, this is therefore to Advertise the Gentlemen of the Blue-Squadron, That all their Toping Benefactors are about to Enter into a Solemn League and Covenant, to abstain from Wine till the Vintners have put off their Country-Houses, sold their Geldings, lower’d the Pride of their Wives, and the Prodigality of themselves. Also, till after a Hearty Repentance for their Two-penny Imposition, they shall reduce their Wines to their accustomary Price.
And then, like Fools as before, the Fuddle Caps of the Town shall impair their Health, Piss away their Wealth, and waste their Time to Enrich a Drunken Corporation of Ingrateful Flatterers, who will never Thank them for their Kindness.
Waren de wijnprijzen in de Republiek eind 1725 plotseling fors gestegen, of was het toeval dat Weyerman op dat moment de grap van Ned Ward gebruikte? En hoe was dat in juli 1707 in Engeland geweest? Was er toen sprake van een lager aanbod van wijnen dan normaal?
Engeland was in 1707 in oorlog met Frankrijk, en dat zou de wijnaanvoer belemmerd kunnen hebben. Maar de laatste week van 1725 lijkt me een vreemd moment voor een plotselinge stijging van de wijnprijzen. Ik houd het er voorlopig op dat Weyerman nog een halve bladzijde moest vullen en de grap van Ward wel aardig vond, maar ik geef mijn mening graag voor een (economisch onderbouwde) betere. – Jac Fuchs
[1] Den Echo des Weerelds, I, nr. 11 (31 december 1725), p. 86 [verkeerd genummerd als ‘80’]. Dit was de tekst die ik eerst niet kon vinden en zo Voetnoot 155 en Voetnoot 157 opleverde.
[2] Zie Voetnoot 141 voor meer over de London Terrae-filius. Ook in Voetnoot 142, Voetnoot 143, Voetnoot 144, Voetnoot 155 en Voetnoot 157 staan voorbeelden van ontleningen aan dit werk.
[3] Ned Ward, The London Terrae-filius: or the Satyrical Reformer. Being Drolling Reflections on the Vices and Vanities of Both Sexes(Londen 1707), nr. 2, p. 37.