Voetnoot 168

Het diepzinnige denken van Weyerman

donderdag 30 juli 2020 – In Voetnoot 98 besprak Jan Bruggeman ‘Hermes Pleidooi voor de Dames’ uit de Rotterdamsche Hermes van 5 juni 1721. Bij het herlezen van De Rotterdamse Woelreus van Elly Groenenboom kwam ik een verwijzing tegen naar de pagina’s die aan dit pleidooi voorafgaan.[1] 

Onder de kop ‘Out Nieus uit den Wekelykschen Alkoran’ bespreekt Weyerman er twee nieuwsberichten. Het eerste luidt: 

De Nuntius heeft onlangs met een groot Festyn; benevens een prachtig vuurwerk, zyne vrienden geregaleert. 

Omdat Weyerman er geen plaatsnaam bij noemt is het lastig dit bericht te duiden, maar vermoedelijk betreft het een feest met vuurwerk dat op 25 mei 1721 in Parijs was gegeven.[2] Alleen: dan is dit nieuws helemaal niet oud, zoals Weyerman suggereert, en was hij er juist snel bij. Weyermans commentaar bij het bericht legt vilein verband met het overlijden van paus Clemens XI, in maart van dat jaar.

Het tweede bericht is wél oud nieuws:

ROOME; Hermes heeft in een’ Italiaanschen brief, uit die Hooftstadt gedateert, gezien, hoe zeker Geleerde, dewelke beweerde dat de dieren niet bezielt waren, door den Kamerbewaarder der H. Inquisitie in de Kleerkas van die Rechtbank is wechgepakt. 

Hermes borduurt daarop voort en vertelt ook dat die Italiaan zelfs in de volkstaal had durven beweren dat vrouwen geen ziel hebben. Hij gebruikt daarbij een Italiaans citaat, waarvan hij ook een interpretatie geeft. Elly Groenenboom stelt dat die Italiaanse zin verkeerd vertaald is. Terecht, maar het is Weyerman alleen aan te rekenen dat hij die onjuiste vertaling uit het Frans overgenomen heeft. Zijn uitweiding ontleent hij namelijk in zijn geheel aan de Mélanges d’histoire et de la litterature, hetzelfde werk waaruit hij ook zijn ‘Pleidooi voor de Dames’ haalde.[3]

Het lezen van de Woelreus zette mij op het spoor van nog een Mélanges-ontlening.[4] Op 18 augustus 1722 bekritiseerde Weyerman Hobbes.[5] Eerst zegt hij dat Hobbes ‘schryft als een goedaardig Verstant’, maar even verder schrijft hij:

Al het geen hy Papegaeit, (om als een Burger van Romen te klappen) is niet hooger geboekt, dan, una Chimera impossibile, una inversione bugiarda, un Caos di confusioni.[6]

Het viel Elly Groenenboom op dat Weyerman neutraal begint, maar heel negatief eindigt; mij viel op dat Weyerman zijn – niet malse – kritiek alleen in het Italiaans geeft. Waren zijn lezers dan zó goed geschoold dat ze dit konden lezen? De verklaring lijkt mij, dat Weyerman ook hier een beroep heeft gedaan op de Mélanges.[7] Daarin is een recensie opgenomen van een Franse vertaling van een werk van Hobbes.[8] De recensie begint met de opmerking dat Saint-Évremond in Hobbes ‘le plus grand génie de l’Angleterre’ zag, maar doet het werk van Hobbes even verderop af met dezelfde Italiaanse zinnen die Weyerman zijn lezers voorzette – eveneens zonder die te vertalen.

Onder dit afserveren van Hobbes staat een denkbeeldige dikke streep. Weyerman vervolgt met een niet-gerelateerd krantenbericht over het overlijden van de Grootmeester van de orde van Malta. Van daaruit maakt hij de logische stap naar de beschrijving van Malta, waaraan Jan Bruggeman Voetnoot 114 wijdde.

Dat we er weer twee tijdschriftafleveringen bij hebben waarin Weyerman uit één bron meer dan één verhaal heeft overgenomen, is aardig, maar niet waar het mij nu om gaat. Momenteel zit ik vooral met de verwarring die ik ook meermalen in de Woelreus meen te lezen: wat vond Weyerman nou zelf? Heeft hij ooit Hobbes gelezen of schrijft hij alleen een mening over Hobbes over en komt hij een paar jaar later weer met een andere mening van een ander? Hoe komt het dat mij het woord papegaaien ineens te binnen schiet?

In Voetnoot 163 schreef Jan Bruggeman dat Weyerman weliswaar geen baanbrekend denker is geweest, maar dat zijn grote verdienste is dat hij een veelheid van ideeën voor een groot publiek toegankelijk gemaakt heeft. Ik vraag me af hoeveel zo’n stortvloed van ideeën waard is, als je door onvertaalde wijsheden en tegenstrijdige visies de lezer regelmatig in verwarring achterlaat.

Desondanks lees ik de werken van Weyerman nog altijd met veel genoegen. Weyerman was zeker een groot stilist, daarin ben ik het met Jan eens, en een boeiend verteller, met een dirty mind. Misschien moeten we daar eens vaker over schrijven? Peter Altena heeft met zijn bijdrage van 17 juni jl. over carnaval in Abdera de lat al hoog gelegd! – Jac Fuchs


[1] Elly Groenenboom-Draai, De Rotterdamse woelreus. De Rotterdamsche Hermes (1720-1721) van Jacob Campo Weyerman: Cultuurhistorische verkenningen in een achttiende-eeuwse periodiek (Amsterdam 1994), p. 295.

[2] Amsterdamsche Courant, 31 mei 1721, p. 2, kol. 1: ‘Parys den 26 May. […] Des Paus Nuncius gaf gisteren avond een zeer groot festyn, met een prachtig vuurwerk &c.’.

[3] De Vigneul-Marville, Mélanges d’histoire et de littérature (Parijs 1699-1701). De link verwijst naar een in 1700 in Rouen gedrukte editie. De Mélanges werd het eerst door M. Schneider als Weyerman-bron herkend en kwam al ter sprake in Voetnoot 87, Voetnoot 97, Voetnoot 98 en Voetnoot 109.

[4] Groenenboom-Draai, De Rotterdamse woelreus, p. 305-306.

[5] Den Amsterdamschen Hermes, deel 1 no. 47 (18 augustus 1722), p. 373.

[6] Een onmogelijk fantasiebeeld, een leugenachtige omkering, en een chaos van verwarrende zaken.

[7] Voor deze tekst gebruikt hij het tweede deel van de Mélanges. Google Books dwong me ertoe ditmaal een link naar een Rotterdamse druk uit 1700 te gebruiken.

[8] De Franse titel Les Fondemens de la politique doet mij vermoeden dat het een vertaling was van Human nature, or the Fundamental elements of policy.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Voetnoot 168

  1. Jac Fuchs schreef:

    Het nieuws over de Italiaan die door de Inquisitie was opgepakt, was wel heel belegen. Die Italiaan was Ferrante Pallavicino (1615-1644), die berucht was om zijn scherpe satires tegen de Jezuïeten, de paus, en de kerk in het algemeen. Hij heeft inderdaad op instigatie van de inquisitie in Venetië maanden in gevangenschap doorgebracht. Op weg naar Parijs werd hij door verraad opnieuw opgepakt en in Avignon, dat onder pauselijk gezag viel, onthoofd.
    Dank aan Jan Bruggeman, die me ertoe aanzette de identiteit van deze Italiaan te achterhalen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.