Expeditie Robinson Crusoe (1719-2020) – 38 (extra)

Krinke Kesmes en het roken

donderdag 23 juli 2020 – In de Geldersche volks-almanak voor het jaar 1837 biedt het ‘Mengelwerk’ de tegenwoordige lezers de aangenaamste tijdkorting. De almanak, in Arnhem uitgegeven door C.A. Thieme, stond sedert 1835, toen de eerste editie verscheen, onder redactie van de befaamde dominee O.G. Heldring uit Hemmen.

In de eerste drie edities van de Geldersche volksalmanak vond ik bijdragen van Staring, ‘Gelderlands nestor’, Bernard ter Haar en Petronella Moens. Wie weet wat de latere edities opleveren! Opvallend – en duidelijk verschillend van nationaal verspreide almanakken – zijn de bijdragen in dialect, in ‘Lymersche tongval’, ‘Zutphense tongval’, ‘Hoog-Veluwsche tongval’, ‘Nederbetuwschen tongval’. In  1836 en 1837 is de komeet van Halley een veelbesproken fenomeen.

Het interessantst vond ik de ‘Voorleezing over het rooken’, ‘gehouden door Meester Maarten Baardman’ en gepubliceerd in de Geldersche van 1837. Deze ‘Meester’ schijnt een alias te zijn van dominee Heldring. De toon van Baardmans voordracht is luimig, de toehoorders roken bij het beluisteren dan ook met genoegen een ‘pijpje’: ‘Voorts verzoek ik de Heeren, toch de meeste zorg te dragen, dat hun pijpje, onder het aanhooren van deze voorlezing, vooral niet uitdoove’. Heren onder elkaar! De causerie zal wijsgerig en ‘geschiedkundig’ zijn. Voor diepgang en ongemak hoeft niet gevreesd te worden.

Het begin is veelbelovend en verbindt Robinson Crusoe en Krinke Kesmes – Juan de Posos, de hoofdpersoon van de roman, krijgt hier per abuis de naam van het door hem bezochte eiland – met elkaar:

Lang voor dat Robinson Crusoe het eiland in de wateren van den West-Indischen Archipel bewoonde, en kennis maakte met Vrijdag, zijnen slaaf, dwaalde op ’s levens woeste zee een ander jongeling rond, die op een eiland aankwam, waar hij zeker niet minder aardige lotgevallen had, dan onze eenmaal zooberoemde zwerver. De naam van dezen jongeling is, naar ik meen, Krinke Kesmes. In  een oud boek, op een stalletje gekocht, las ik zijne levensgeschiedenis.

Krinke Kesmes, zoals de held door de Meester genoemd wordt, raakte verdwaald ‘onder eene menigte wilden’, die hem zachtmoedig en vriendelijk behandelden. Om de muskieten te verjagen droegen deze wilden ‘in een mandje eenige rookende kruiden’ en zo verdreven zij het ongedierte. Volgens de Meester introduceerde Krinke Kesmes bij de wilden de tabak, ‘als het beste kruid ter verdrijving van de muskieten’. Aanvankelijk droegen zij de tabak in een mandje, later namen zij ‘eene holle buis’, ‘waarin zij tusschen beiden eens blazen konden’ en nog weer later vonden zij een instrument uit, dat ‘niet ongelijk aan onze eigene pijpen’ was en dat zij ‘met eene kleine trekking’ het vuur brandend hielden.

In Buijnsters’editie van Krinke Kesmes is er geen verwijzing naar deze ‘Voorleezing’. Niet een grote omissie, al is het van belang te noteren dat Krinke Kesmes in het begin van de negentiende eeuw in boekenstalletjes te koop was. Interessant is voorts dat de roman van Smeeks hier als een voorloper van die van Defoe gezien wordt. Wat over het roken gemeld wordt, is niet erg nauwkeurig. De ‘Voorleezing’ biedt heren van stand vermaak met een beetje geschiedenis, enkele gedachten, maar de pijpje gaan er niet van uit. 

Oh ja, Juan de Posos – zo merkte ik na enig bladeren – rookt bij het reizen met enige regelmaat. Je krijgt het idee dat roken en drinken een soort mannelijk mensenrecht is. – Peter Altena

¶ ‘Expeditie Robinson Crusoe’ verzamelde berichten over Robinson Crusoe, om de zin in het tricentennial 1719-2019 te vergroten. Het diende ook als smaakmaker voor het Jaarboek De Achttiende Eeuw 2019, waarin aandacht wordt besteed aan de roman van Daniel Defoe. Nu nog enkele nagekomen berichten.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.