Voetnoot 169

De grappige kant van Weyerman

dinsdag 18 augustus 2020 – Recent constateerde ik dat Jan Bruggeman en ik voornamelijk oog hadden voor de diepzinnige teksten van Weyerman, terwijl hij als verteller heel onderhoudend is en regelmatig pikant uit de hoek komt. Tijd dus om daar weer eens aandacht aan te besteden.

Al aan het begin van zijn carrière als tijdschriftenschrijver laat Weyerman zich als verteller van pikante grappen kennen. In de negende aflevering van de Rotterdamsche Hermes vertelt hij de volgende anekdote:

Voorlede Rotterdamsche Kermis waren’er twee Heeren in een Tent daar men Comedien verkoft: waarvan d’een in den Bak zat, en de andere in de tweede plaats; roepende d’eersten zyne vrient toe: Heer Jan, waar zien we flus malkanderen? Deze (die een’ouden Boer beloerde, welke, om zyne vingers te ontdoien, dezelve onder de rokjes van een jong Boerinnetje had verborgen) antwoordde hem: In de herberg van de hant onder den voorschoot. De Boer, naar ’t scheen, hieraf verschrikkende, wilde zyn poot te rug trekken; waarop de bewuste vrient hem toeriep: Neen, neen, dat gaat zo niet, bestemaat; want als gy het Uithangbort wechneemt konnen wy onmogelyk de Herberg weêr vinden.[1]

Eerder al vroegen Jan en ik ons af of Weyerman sommige van zijn grappen uit Engeland meegenomen kon hebben.[2] En ook deze grap blijkt in Engeland een evergreen te zijn. Ik vond ‘m in jest books vanaf 1750 tot ver in de negentiende eeuw in de volgende vorm: 

Two Comedians being on the Stage, the one asked the other where they should meet? Who at the same Time looking up to the Gallery, and espying a young Fellow’s Hand under a Wench’s Petticoat, why we’ll meet, cried he, at the Sign of the Hand and Placket; The Fellow perceived the Discovery, and bashfully withdrew his Hand; Nay, says the Actor, Friend, if you take away the Sign, we shall never find the House.[3]

Ik kon de grap echter niet in deze bewoordingen vinden in een uitgave van vóór 1750. Maar als dit de grap was zoals Weyerman die in Engeland gehoord of gelezen had, dan heeft hij ‘m uitstekend naar zijn hand gezet. Het is veel logischer dat twee toeschouwers deze grap maken dan dat twee acteurs hem bedenken. De oude boer als hoofdfiguur maakt de grap zeker zo pikant en met de Rotterdamse kermis krijgt de grap het aura ‘waar gebeurd’.

Ik vond wel een andere vroege versie, die laat zien dat de grap, in een behoorlijk andere vorm, al 1673 in Engeland bekend was:

It hapned that these four Gallants went to a Countrey-Wakes to be merry, where there was much dancing, and Musick; in the midst of this jollity he spied a young man sitting in a corner, with his hand upon or in a young womans placket, one of his Complices call’d to him [=John Frith], demanding what sign to meet at next, he replied with a loud voice, looking them full in their faces, saying, At the sign of the hand in Placket: At this the Youth removes his hand, Hold, hold, (says John) Friend, if you remove the sign, we shall not know the house; this caused much laughter through the whole multitude of Guests.[4]

En er is een versie van twee jaar later, die behoorlijk in de buurt komt van de achttiende-eeuwse variant:

Two Comedians acting upon the Stage the parts of Servingmen; one askt the other to go drink, whither shall we go said one; the other replyed (espying a fellow groping a Wench in the Gallery) let us go to the Hand in Placket; thereupon the fellow sneakt away his hand; which the other perceiving, cryed out; nay friend, if you remove the sign, we shall hardly find the house.[5]

Ik moet toegeven dat we niet één Engelse grollenbundel gevonden hebben waar Weyerman al zijn grappen uit putte, zo simpel ligt het niet. Maar er is zo wél weer een witz toegevoegd aan het rijtje moppen die in Engeland circuleerden voordat Weyerman een vergelijkbare bak aan ons vertelde. En of dat tafereel nu werkelijk op de Rotterdamse kermis heeft plaatsgevonden …  – Jac Fuchs


[1] Rotterdamsche Hermes nr. 9 (11 oktober 1720), [p. 3] (=ongenummerd, p. 35).

[2] Zie Voetnoot 23 en Voetnoot 115. Ja, Jan en ik zijn niet altijd zulke droogstoppels geweest …

[3] Twee voorbeelden in ECCO: The merry medley, or a Christmass-box for gay gallants and good companions. […] (Londen, 1750?), p. 93; en The merry fellow. A collection of the best modern jests, comic tales […] (Londen 1754), p. 36.

[4] The witty jests and mad pranks of John Frith, commonly called, the Merry-conceited mason […] (Londen 1673), p. 11-12.

[5] Richard Head, Nugae venales, or Complaisant companion being new jests, domestic and forreign, bulls, rhodomontados, pleasant novels, and miscellanies (Londen 1675), p. 107.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.