Voetnoot 183

De Vriendschap

donderdag 26 november 2020 – In Voetnoot 181 behandelde ik twee deviezen die Weyerman ontleende aan Les entretiens d’Ariste et d’Eugene van Dominique Bouhours. Jac Fuchs en ik hebben daarna gekeken of Weyerman nog meer deviezen heeft opgenomen in zijn werk en welke bronnen hij daarvoor heeft gebruikt.

In onze zoektocht stuitten we op aflevering 19 van Den Ontleeder der Gebreeken (dl. 1, 14 februari 1724), die in het teken staat van de vriendschap. Na het motto en de gebruikelijke inleiding geeft Weyerman een beschrijving van de zinnebeeldige figuur Vriendschap:

De Aalouden eerden de Vriendschap, als een Godheid, die zy verbeelden onder de gedaante van een schoone jonge Vrouw, eenvoudiglyk bekleet met een witten Tabbaard, de linker zyde bloot, en met haar rechterhand op haar hart wyzende, waar op deeze woorden waaren gegraveert in goude Letteren, Ver en Naby. Haar Hooft was omcirkelt met een Kroon van Granaat-Bloemen, waar uit vier Granaat-Appels te voorschyn kwamen, met deeze woorden. Winter en Zomer. De zoom van haaren Tabbaard was geborduurt met deeze twee woorden, Het Leven en de Dood. Die Godin aldus verbeeld zynde, omhelsde met de linkerhand een verdroogden Olm, die omvat was door een groenen Wyngaard Rank.[1]

Weyerman legt uit dat de Vriendschap wordt voorgesteld als een jonge vrouw, waarmee wordt bedoeld dat zij nooit kan verouderen. Ook voor de deviezen geeft hij een verklaring:

De Vriendschap wort onder het Afbeeldzel van een jonge Vrouw verbeelt, om ons

daar door te leeren, dat zy nooit kan verouderen, en dat haar Zucht, haar Zorg, en

al haar Pogingen altoos dezelve zyn. Haar eenvoudig Kleed drukt die onbevlekte

en oprechte openhartigheid uit, die de Vriendschap moet vergezelschappen. Haar

linker borst is ontbloot, als zynde den Zetel van het hart, dat altoos moet ontdekt

zyn voor een Vriend, en zy wyst daar op met de rechterhand, om daar meê die

werkzaame kracht uit te drukken, die zy doet zien in het uitten van haar gevoelens.

Het eerste Devies, Ver en Naby, verzekerd ons dat het hart altoos getrouw blyft,

het zy Ver, of Naby, ’t bemind voorwerp. Een Kroon van Granaat-Bloemen is altoos

het Zinnebeeld geweest van een volmaakte Vriendschap, om dieswil dat desselfs

koleur, die nooit verandert, de Onsterffelykheid uitdrukt van een echte Tederheid.

Het getal der vier Granaat-Appels verbeeld de vier Bronnen der Vriendschap, de

Natuurlyke, de Huislyke, de Burgerlyke, en de Goddelyke. Het Devies, Winter en

Zomer, beduit, dat de Vriendschap zo standvastig is in Tegen- als in Voor-spoed.

Eindelyk de Olm die den Wyngaard onderstut, leert ons, dat de Vriendschap bloeit

na het Sterflot.[2]

Het lijkt wel alsof Weyerman een afbeelding van de Vriendschap voor zich heeft liggen en die beschrijft voor zijn lezers. Dat is niet waar. De tekst van zowel de inleiding als de uitleg van de personificatie is te vinden in Le grand dictionaire van Louis Moréri.[3] 

Weyerman volgt de tekst van het lemma op de voet. Bij het lemma geeft Moréri enkele literatuurverwijzingen, onder andere het werk van Cesare Ripa en Alciati.[4]

Cesare Ripa (±1560–±1622) publiceerde in 1593 zijn beroemde boek Iconologia. Vanaf de tweede druk in 1603 verscheen het werk met afbeeldingen. In 1644 werd het door Dirck Pietersz. Pers in het Nederlands vertaald onder de titel Iconologia of Uytbeeldingen des verstands. De houtsnede hieruit siert deze voetnoot.

Andrea Alciati (1492-1550) is de auteur van Liber emblematum (1531), een werk met meer dan honderd emblemen. Tijdens de gehele Renaissance vormde het een rijke iconografische bron. Het motto bij dit embleem luidt: ‘Amicitia etiam post mortem durans’. Dit betekent: Vriendschap blijft zelfs na de dood bestaan. De pictura toont de relatie tussen de wijnrank en de olm. De wijnrank gebruikt eerst de stam van de olm als steun en diens bladeren beschermen de druiventrossen tegen de zon. Als de olm oud geworden is, verlaat de wijnrank de boom niet. Nu is het de wijnrank die de boom beschermt tegen de wind en andere omstandigheden. 

Het embleem leert ons dat we het gezelschap van vrienden moeten zoeken, die de vriendschapsbanden zelfs niet door de dood laten verbreken. De pictura is ook verwerkt in de zinnebeeldige afbeelding van de Vriendschap bij Cesare Ripa. – Jan Bruggeman


[1] Den Ontleeder der Gebreeken, dl. 1, afl. 19 (14 februari 1724), p. 145-146.

[2] Den Ontleeder der Gebreeken, dl. 1, afl. 19 (14 februari 1724), p. 146.

[3] Louis Moréri, Le grand dictionaire, dl. 1 (Amsterdam, Den Haag 1702), p. 149.

[4] Moréri verwijst naar de Franse vertaling van Ripa’s Iconologie, vert. Jean Baudoin (Parijs 1636).

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.