Voetnoot 188

Toch graag een maîtresse!

donderdag 17 december 2020 – In Voetnoot 186 en Voetnoot 187 heb ik kanttekeningen geplaatst bij de samenspraak tussen Kidi en Saaki uit de Maandelyksche ’t Zamenspraaken van Weyerman. Ik vertelde dat Saaki een betoog hield over de bezwaren die er kleven aan het houden van een maîtresse. Zijn argumenten waren overgenomen uit een brief van Thomas Brown aan ‘Sir John Sands’.

Natuurlijk laat Kidi zich de pretjes met een maîtresse niet zomaar uit zijn hoofd praten. En natuurlijk moest ‘Sir John Sands’ een reactie schrijven op de brief van Thomas Brown.[1] Niet geheel toevallig volgt Kidi in zijn verweer het antwoord van ‘Sir John Sands’ op de voet. Zo sluit Thomas Brown het antwoord af met de berustende constatering:

And to conclude this Letter, if I must be cheated, which I am afraid is the case of us all, I had rather it shou’d be done by a Jew, from whom we expect it, and whose Profession it is, than by a sniveling precise Villain, that has a Text for doing it.

Kidi sluit het gesprek met Saaki af met:

Voor het laatst, Papa, als ik doch moet bedroogen worden, is het beter gedeputeert te zyn by een Smous met een ruyge Baard, als by een Menonist met een gladde Kin; liever by een Maitres als by een naauw gezette Huysvrouw, welke laatste veeltyds een Text tot haar Voordeel heeft om ons een beentje te zetten.[2]

Het is een genot om het betoog van Saaki en het verweer van Kidi te vergelijken met de bewuste brief en het antwoord daarop van Thomas Brown. Weyerman zet de ene na de andere Engelse verwijzing om in een equivalent aan deze kant van de Noordzee. Enerzijds relativeert dat de zwaarte van zijn beweringen, anderzijds geeft het inzicht in zijn eigen waardeoordelen. Hier is nog een voorbeeld:

Bij Weyerman – Maar waarom noem je de Schouwburg, een warme Meloenbak, ontvleeschte Schoonvader? Zo die benaaming verstrekt tot een Verwyt, dan is de Beurs, en den Dam, dan zyn de Fransche Schoolen en de Salletten warme Meloenbakken; ja dan is de geheele Weerelt een warme Meloenbak. Maar zo je wilt, dat het Schouwburg een warme Meloenbak is, zo veels te beter, zeg ik, want ik ben een Doodvyand van alles wat koel is, en in die Keus ben ik het Spel eens met myn vruchtbaar Vrouwtje.[3]

Bij Thomas Brown – Indeed, some of you are pleas’d to call the Play-house a Hot Bed. If this were any reproach, so are the Exchanges, and the Boarding-Schools; and so, in short, is all London, and ten miles about it. I was in my passion going to say all the Island; and if I had said it, I think in my Conscience I had not been guilty of Scandal. After all, if the Play-house is a Hot Bed, so much the better: for I have a mortal aversion to coldness, and every thing that resembles it.

Deze samenspraak en de teksten van Thomas Brown verdienen het om nauwkeurig met elkaar vergeleken te worden. Weyermans bewerking is, vind ik, bij uitstek geschikt voor een discussie over de waarde van zijn verwijzingen en schimpscheuten. Weyerman projecteert het voorbeeld van een vrijgezel die een maîtresse neemt, op Kidi, die getrouwd was. Met Kidi neemt hij Jacob Viruly op de korrel. Wat is nog de waarde van de suggestie dat Jacob Viruly een maîtresse had? En als hij er een had, was zij dan werkelijk een actrice? 

Maar anderzijds, als Weyerman de zin ‘’Tis to make Dr O[a]tes rectus in curia’ omwerkt tot ‘Dat is den Advokaat Cycnus te doen gaan Rectus in curia’ en zo Anthoni Swaen tot evenknie maakt van de meinedige fantast Titus Oates, dan suggereert dat toch dat er een vlekje aan deze Bredase notaris gekleefd heeft? Weyerman had bij dit detail zoveel andere personen kunnen opvoeren … Dat Weyerman het toneelstuk Het Vroutje van Ephesen in de plaats stelt van een ‘execrable poem’, mogen we toch wel als een waardeoordeel zien?

De samenspraak van Kidi en Saaki bevat een scala aan toespelingen die van de Engelse omgeving naar de Nederlandse zijn omgezet, wat de tekst tot prachtig studiemateriaal maakt.[4] Dit verhaal moest verteld worden, vond ik. Maar ik vrees wel dat het plaatsen op de site van de citaten uit de samenspraak van Kidi en Saaki het vernoemen van een Bredase straat naar Jacob Campo Weyerman niet dichterbij gebracht zal hebben. – Jac Fuchs


[1] Voor het eerst verschenen in Thomas Brown, A Collection of miscellany poems, letters, &c. (Londen 1699), p. 336-342, als ‘Letter XVI. The Answer.’, in later edities opgenomen onder de titel ‘The Answer of Sir John Sands, in Defence of keeping a Miss rather than a Wife’.

[2] Maandelyksche ’t Zamenspraaken, aflevering 2 (augustus 1726), p. 225-226.

[3] Maandelyksche ’t Zamenspraaken, aflevering 2 (augustus 1726), p. 224-225.

[4] Ik kon de verleiding niet weerstaan, maar ik wilde er de hoofdtekst niet mee belasten: hier is een lijst van richtpunten, in een voetnoot bij de Voetnoot:

Dissenters, Gnat, Elephant → Quaakers, Mug, Olifant (p. 209)
Holbourn and Cornhil [= Holborn and Cornhill] → Straaten, Maitresstraat, Vrouwestraat (p. 209)
Mr. Waller (gedichten) → den Berymden Vergilius van Vondel (p. 210)
Sir John Denham (gedichten) → den Beruchten Ystroom van Antonides (p. 210)
Wesley’s execrable poem of the Parson of the Parish → het Vrouwtje van Ephesen (p. 210)
Sir Henry Wotton → een zeker afgezant (p. 210)
Ireland (als voorbeeld van een economisch wanbeheer) → —
Tunbridge or the Bath → Kleef of Aken (p. 211)
a brace of Country Attorneys → Henke en Jurgen (twee Duitsers, p. 212)
a French Roll → eyn Pekelherringske (p. 212)
the Priest ties the Knot → Jack Ketch […] opknoopt (p. 213)
the Black Rod, or a Sergeant of the House → de Kasteleny in ’s Gravenhague (p. 213)
another prison → de Gevangenpoort (p. 213)
famous Citizen of Paris → een fantastieke Kaerel te Parys (p. 214)
— → een Rotterdams Kollegiant van Kees Fluyterbeens Kollegie (p. 214)
— → Gonesse (p. 214)
in Spain → in Spanje, te Brussel (p. 215)
Newgate Rogues → onze Misdaadigers (p. 215)
the Annals of Goatam → de Jaarboeken van Tyl Uylenspiegel (p. 215)
— → den Oever van de Elve (p. 215)
another [person] → een Vecht Filosoof (p. 216)
like Shadwell’s Virtuoso → — (p. 217)
Dr [Titus] O[a]tes (van de Popish Plot) → den Advokaat Cycnus (p. 217)
the Fleet [prison] → de Haagsche Kasteleny (p. 217)
Sally, or Algiers → Sallê of Algiers (p. 218)
Westminster-hall-Engineers → Ingenieurs van Justiniaans Inzettingen (p. 219)
Sir John Falstaff → — (p. 220)
A Nobleman, who shall be nameless, in King Charles the Second’s time → een zeker Edelman in de Meijery van ‘sHertogenbosch (p. 220)
a Chaplain → een berooyden Landjonker (p. 220)
the Exchanges → de Beurs, en den Dam (p. 225)
the Boarding-Schools → de Fransche Schoolen en de Salletten (p. 225)
all London, and ten miles about it → — (p. 225)
— → een Hamburgsche Vischboer (p. 225)
a Jew → een Smous met een ruyge Baard (p. 225)
a sniveling precise Villain → een Menonist met een gladde kin (p. 225-226)

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.