Voetnoot 189

Schokkend nieuws: vrouw uit venster geworpen

dinsdag 22 december 2020 – Het is dit jaar precies driehonderd jaar geleden dat Weyerman begon met het satirische tijdschrift De Rotterdamsche Hermes (1720-1721). Het betekende een grote verandering in zijn carrière als schrijver. Achttien jaar lang schreef Weyerman vrijwel iedere week een tijdschriftaflevering vol. Door zijn satirische kijk op de wereld om hem heen trok hij veel lezers. Ik durf wel te stellen dat wij door die tijdschriften zijn werk nog altijd lezen, waarderen en bestuderen.

In zijn tijdschriften bespreekt Weyerman de meest uiteenlopende onderwerpen in tal van literaire vormen, zoals verhalen, anekdotes, ingezonden brieven, dromen, toneelteksten, sonnetten, raadselverzen en liederen. Voor de inhoud maakte hij regelmatig gebruik van buitenlandse bronnen. Al enkele jaren zijn Jac Fuchs en ik bezig met het onderzoek naar die bronnen, die Weyerman gebruikt heeft voor zijn tijdschriften, toneelstukken en andere werken. Dat onderzoek kon nu pas goed uitgevoerd worden, omdat er in de afgelopen jaren hele bibliotheken zijn gedigitaliseerd.

Ook de krant is een geliefde bron voor Weyerman. Regelmatig haalt hij een nieuwsfeit aan en geeft hij daarop zijn commentaar. Soms heeft hij genoeg aan één zin uit een krantenartikel om daarnaast ‘een reeks van associatief met elkaar verbonden opmerkingen van geheel andere aard’[1] te plaatsen en zo een nieuwe tekst te creëren. 

Kijk eens wat hij doet met het tragische bericht uit de Leydse Courant van 9 juli en 6 augustus 1721. Eerst het bericht uit de krant van 9 juli:[2]

Zeeker Dronkaart, Vrydag een accord met een Vrouwspersoon gemaakt hebbende, die hem naderhand verliet, en niet met hem in de Herberg wilde gaan, wierd deze verliefde Bacchant daar over zoo toornig dat hy zich naar haar huys begaf, daar hy haar vindende uyt het Venster wierp, over welk Fuit [= Feit] hy ten eersten gegreepen is; maar zy om hem te verschoonen zegt dat zy hem willende ontvlugten, het Venster uytgesprongen is.

In De Rotterdamsche Hermes neemt Weyerman de kern van het bericht over en gaat dan zijn eigen weg.[3]

Parys. Een Vrouspersoon is door haar Galant uit de venster geworpen, en dat is,

volgens de statuiten der Timmerluiden, eene gevaarlyke proef. Waarschynelyk heeft

hy het Traktaat tegens de Toveressen, gepent door Jakob den I, die de Hexen door

den toetssteen van de zwemkonst probeerde, nagezien, en die Minnaar zal hare

zuiverheit, als een Vogelwicchelaar, uit de vlucht hebben willen bestudeeren. De

Liefde alleen levert meer Tragedische Historien uit dan alle de andere hartstogten

te zamen; en hoe later hare vizite komt hoe ze gevaarlyker is: derhalven zegt de

Graaf van Rabutin zeer aartig: Het is met de Min gestelt als met de kinderpokjes,

zynde dangereuzer op een taaie stierenhuit dan op een malsche kalfsborst.

Als we Weyerman moeten geloven, wierp de man de vrouw uit het venster, omdat hij, als een Romeinse augur, wilde zien of zij een heks was. Hij verwijst hierbij naar het traktaat Daemonologie uit 1597 van Jacobus I van Engeland (1566-1625).[4] 

Een van de testen om te zien of een vrouw wel of geen heks was, was de zogenaamde waterproef, waarbij de handen van de vrouw vastgebonden werden aan haar voeten. Zo werd zij in het water geworpen. Bleef zij drijven, dan was ze een heks en werd ze gemarteld of geëxecuteerd. Als ze zonk, was ze onschuldig. Het kwam echter vaak voor dat de vrouw verdronk; in dat geval kreeg ze een christelijke begrafenis.

Weyerman besluit met een uitspraak van de graaf Rabutin (1618-1693). Het oorspronkelijke citaat luidt: ‘Il me semble que l’amour est une maladie comme la petite verole, plus on l’a tard, & plus on est malade’.[5] De zin komt uit een brief van 29 januari 1671, gericht aan Madame de Scudéry. 

Heeft Weyerman de correspondentie van Roger de Rabutin, comte de Bussy gelezen? Ik betwijfel het. Het citaat komt ook voor in Mélanges d’histoire et de litterature.[6] Dit is een bron die we al eerder zijn tegengekomen. (zie Voetnoot 87, Voetnoot 97, Voetnoot 98, Voetnoot 109 en Voetnoot 168).

Rest mij nog één vraag te beantwoorden. Hoe is het afgelopen met de vrouw die uit het venster was geworpen? Het antwoord is slecht, getuige het bericht in de Leydse Courant van 6 augustus 1721:

Het Vrouws-persoon, voor drie weeken door haar Verliefde ten Venster uytgeworpen, waar van in een onzer voorige is gemeld, is 13 dagen daar na gestorven aan de Wonde die zy bekoomen heeft; maar haar Chirurgyn, nevens eenige andere, in tegenwoordigheid van den Docter het lyk geopent hebbende, om raport te doen aan de Procureur des Konings, heeft deeze een Eysch opgemaakt tegen den Docter, en de Chirurgyns, om dat hy pretendeerd dat de Chirurgyns van het Chatelet alleen regt hebben om zoodanige Rapporten te doen; en de Lt. Crimineel heeft hen yder in 10 Livr. Amende gecondemneerd: de Hr. Santeuil daar over aan de Faculteyt geklaacht hebbende, heeft die zyn party aangenomen, en pretendeerd remboursement; een der twee gecondemneerde Chirurgyns, een Commencal van ’t Huys des Konings, heeft zich aan de Provosdye van ’t Paleys geaddresseert, en de Lt. Generaal van die Jurisdictie, heeft de Procureur des Konings by deffaut in een Amende van 500 Livr. gecondemneert.

– Jan Bruggeman


[1] Elly Groenenboom-Draai, ‘Weyermans ‘Kouranttraktement’. Enige beschouwingen over aard, opzet en bedoeling van Jacob Campo Weyermans gebruik van kranteberichten in de Rotterdamsche Hermes’, in: Spektator 13 (1983-1984), p. 440-447.

[2] Ik gebruikte het exemplaar uit de Koninklijke Bibliotheek, KW 1638 A. De Leydse Courant van 1721 is niet in Delpher raadpleegbaar, want deze jaargang is niet gedigitaliseerd; alleen de krant van 20 oktober is gescand.

[3] De Rotterdamsche Hermes, afl. 56 (14 augustus 1721), p. 389. Weyerman kan zijn tekst geschreven hebben na lezing van beide krantenafleveringen.

[4] In de Daemonologie, in forme of a dialogue (Edinburgh 1597), p. 80 staat dat er twee manieren zijn om een heks te herkennen. ‘And besides that there are two other good helpes that may be vsed for the trial: the one is finding of their marke, and the trying the insensiblenes thereof. The other is their fleeting on the water’. In 1603 verscheen een Nederlandse vertaling van de predikant Vincentius Meusevoet.

[5] Les lettres de messire Roger de Rabutin, Comte de Bussy (Parijs 1697), deel 3, p. 345. Vertaling: Mijns inziens is de liefde een ziekte zoals de (kinder)pokken, hoe later men die krijgt, hoe zieker men ervan is.

[6] Mélanges d’histoire et de litterature (Parijs 1701), deel 3, p. 152. Het citaat luidt hier: ‘Ce qui a donné lieu à ce bon mot de M. de Rabutin en parlant de l’amour, que cette passion comme la petite verole, fait d’autant plus de mal, qu’elle prend plûtard’.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Voetnoot 189

  1. Peter Altena schreef:

    In De Habsburgers van Martyn Rady las ik over de Tweede Praagse Defenestratie, toen in 1618 twee verdachte raadsleden uit het raam gegooid werden. Beide mannen vielen op een berg afval en overleefden de defenestratie. Mooi dat Weyerman het fenomeen van de defenestratie ook beschreven heeft.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.