Wijnvlekken

Een kleine toets over Justus van Effen en Rainer Maria Rilke

donderdag 12 augustus 2021 – Begin juli belde Cuijk, Rijk Mollevanger. Aardige goedlachse man met volle baard, maar die baard was aan de telefoon een herinnering. Vele jaren geleden had ik hem getroffen en gesproken in Venray, bij het afscheid van een dierbaar en ongemakkelijk mens.

Omdat die dierbare zo ongemakkelijk was, was er van het Instituut waar hij werkte, niemand aanwezig. Behalve Rijk. Daarmee verdiende hij zijn ticket van eeuwigdurende waardering. Later zag ik hem nog eens op het station van Boxmeer. De trein ging niet verder, de plannen voor de middag vielen in duigen, maar het gesprek met Rijk maakte alles goed.

Nu belde hij en hij stelde me een onmogelijke vraag: las Rainer Maria Rilke Justus van Effen? Het bleef even stil. Keine Ahnung! Leest de paus Weyerman? Verklaar je vraag nader! De toelichting volgde en kort erop een mail met de bijbehorende documenten.

Rijk las van Rilke Het dagboek van Malte Laurids Brigge en meende iets te lezen wat hij eerder bij Van Effen had gelezen. Of ik Het dagboek van Rilke had gelezen? Ja, lang geleden en onlangs nog eens, maar nu na een tiental bladzijden gestopt. Kende ik Van Effen? Ja, ook, maar niet uit het hoofd, Rijk.

Wat was het geval? In nr 42 (21 maart 1732) van De Hollandsche Spectator is een brief te vinden aan ‘Heer Spectator’, waarin hij verslag doet van een bezoek aan een vriend en diens kersverse echtgenote. Bij het betreden van het huis van de vriend stapte hij onnadenkend naast de dweil en zo liet hij ‘vuile voetstappen’ achter op de geschrobde vloer. De vrouw des huizes merkte dit op en hij hoorde hoe zij driftig de meid opdroeg om de vuiligheid te verwijderen. Aan tafel morste vervolgens  de heer des huizes bij het diner een drupje wijn en bevlekte zo het fijne linnen. De ontstemming van de vrouw groeide en groeide tot luidruchtige boosheid toen er een heuse gulp wijn op het kleed terecht kwam. De vriend reageerde op haar woede eerst met de ‘koelste bedaardheid’, maar daarna pakte hij de fles en leegde die voor een groot deel op het kleed, zodat het vrijwel het hele kleed ‘besproeide’.

Vrouw nog woedender, waarna de vriend zijn vrouw bepreekte, ‘zonder zyn stem te verheffen’. Hij verweet haar viswijverigheid in gezelschap van vrienden en stelde haar voor het huwelijk te ontbinden. Hij was nu eenmaal ‘meester in myn huis’. Vrouw heeft spijt en geeft toe. Over het instemmend commentaar van ‘Heer Spectator’ wil ik het nu even niet hebben. In de inleiding op haar editie van De Hollandsche Spectator wijst Elly Groenenboom op de vervolgen, waarin kanttekeningen worden geplaatst bij deze mannenwaan.[1] Ideale teksten voor het middelbaar onderwijs: ik zie de boosheid van de weerbare jonge lezeressen al voor me. Briesende meiden! Overigens is de relatie met de toenmalige huisvrouwenpsychose van de ‘Hollandse zindelijkheid’ in deze afleveringen goed zichtbaar.

Rijk stuurde me ook de bladzijden van Rilke, waarin een vergelijkbare scène voorkwam. Ik pakte de vertaling (editie 1951, Salamanderpocket, vertaald door D.A.M. Binnendijk en N. Brunt) en vond op bladzijde 102-103 de bedoelde passage. Daar gaat het over grootvader die een slokje wijn dronk en zweeg, zoals hij vaak zweeg omdat hij ‘weinig te zeggen’ had. Alle aanwezigen aan tafel wisten van hem echter dat hij in het verleden één keer zijn opvatting ‘tegenover die van zijn gemalin staande gehouden had’.  En dan volgt een herinnering aan een twist tussen de grootvader, steevast als kamerheer aangeduid, en zijn echtgenote. Zij kon zich enorm opwinden over wijnvlekken. Dat herhaalde zich toen er voorname gasten waren en er ‘een paar onschuldige vlekken’ ontstonden, Grootmoeder woedend. Het lukte grootvader niet om haar met kleine gebaren en lichte scherts, waarna hij met het inschenken van zijn glas nadat het vol was niet stopte. Tot grote hilariteit van de aanwezigen en daarmee was de zaak ‘in orde’ gebracht.

De gelijkenis is niet te loochenen en voor Rijk aanleiding enkele vragen te stellen. Een klein proefwerk. Was deze overeenstemming eerder gesignaleerd? Ik denk het niet. Is het aannemelijk dat Rilke op de hoogte was van dit verhaal van Van Effen? Lijkt me onwaarschijnlijk! Eén vraag verdiende geen ontkennend antwoord: berustten beide vertellingen op een in die tijd gangbare anekdote? Vermoedelijk wel. Het heeft er alle schijn van dat het verhaal circuleerde in (misogyne) moppenboekjes. Bij Van Effen en Rilke functioneerde de geschiedenis als een lesje dat aan vrouwen geleerd werd. Het didactische is bij Van Effen heel expliciet, bij Rilke minder. Het is intussen wel heel bijzonder en daarbij past een dankbaar saluut. Merci Rijk! – Peter Altena


[1] Justus van Effen, De Hollandsche Spectator, aflevering 31-60 (8 febr.-23 mei 1732). Ed. Elly Groenenboom-Draai (Leiden 1998). Ook raadpleegbaar via DBNL.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Wijnvlekken

  1. Peter Turk schreef:

    Beste Peter,

    In de inleiding tot het tweede deel van ‘Historie des pausdoms’ vertelt Weyerman dat de verschijning van het eerste deel veel ophef heeft gebaard. En dat een boekverkoper die dat deel bij een klant thuis bezorgde, vergat bij binnenkomst bij zijn klant zijn voeten te vegen. Dat leverde hem gefoeter op van de vrouw des huizes; Weyerman knoopt er een betoog aan vast over vrouwen die zo overdreven zindelijk op hun huishouding zijn dat ze huisgenoten in een soort dictatuur laten verkeren in hun streven om niets te laten bevuilen. Kennelijk is er sprake van een motief.

    Met vriendelijke groet,

    Peter Turk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.