Een desolaat landschap
woensdag 1 september 2021 – In 1730 begon in de Republiek een golf van vervolgingen van ‘sodomieten’. Weyerman rook een kans op financieel gewin en bracht een traktaat uit over de bedreigingen van dit zondige gedrag. Vanaf 22 juli was zijn Godgeleerde, zeedekundige en historiesche bedenkingen, over den tekst des apostels Pauli […] Romeynen I Kap. v. 27 te koop.
Het is de vraag of dit werkje, dat voor rekening van de auteur werd uitgebracht, een succes was. Waarschijnlijker is, dat het heeft bijgedragen aan het financiële debacle dat Weyerman eind 1730 deed besluiten om Amsterdam voor Vianen te verruilen. Er zijn tegenwoordig nog maar drie exemplaren van bekend en het is nog niet gedigitaliseerd.[1]
Voor wat de ingenomen standpunten betreft, is dat laatste niet erg: Weyermans stellingname is uitermate orthodox en geeft het huidige stadsbestuur van Abdera voldoende munitie om het naar hem vernoemen van zelfs maar een steegje in Breda tot in lengte van dagen af te kunnen schieten. Maar voor iemand die niet meteen de behoefte voelt om de vroeg-achttiende-eeuwse normen en waarden de hedendaagse maat te nemen, vormt het boekje interessant studiemateriaal. Waar haalde Weyerman zijn ideeën vandaan?
Acht jaar geleden heb ik daar al eens over geschreven.[2] Toen was al duidelijk dat Weyerman snel allerlei passages bij elkaar gezocht had, die hij vertaalde, beter afstemde op het onderwerp en aaneensmeedde tot één publicatie. Maar er bleven ook passages over waarvan ik toen niet kon aanwijzen welke tekst Weyerman nagevolgd had. Een daarvan beslaat de pagina’s 29-34. Op pagina 29 schrijft Weyerman het volgende over de verwoesting van Sodom en Gomorra:
Een by de geleerden beruchte [= beroemde] Graaf, heeft een zielroerende beschryving van dat verschrikkelijk strafvonnis des Goddelyken Rechters opgestelt in de Latynsche taal, zynde een plaatsbeschryving dien ik den leezer zal vertaalen.
“Dat gezwavelt Meer dat ghy aldaar voor uw oogen ziet, Reyziger, (zegt hy) is eertyds een plaats geweest waar op vyf steden hebben gestaan, den gezegenden zetel van vyf Koningen […]”
Met de vertaling van die plaatsbeschrijving kon Weyerman weer zo’n vijf pagina’s toevoegen aan zijn spoedklus.
Vorig jaar kwam Jan Bruggeman met de onthulling dat Weyerman teksten van Emanuele Tesauro had vertaald. Op de titelpagina’s van diens werken wordt Tesauro graaf en ridder genoemd. Die ontdekking van Jan gaf mij het duwtje dat ik nodig had om te begrijpen dat Weyerman Tesauro bedoelde toen hij schreef over ‘den Graaf Emanuel Schats’, van wie hij een Latijns gedicht had vertaald over ‘Loth’s huisvrouw, verandert in een Zoutpilaar’.
En dankzij die vondst was het nu maar een kleine stap om te begrijpen welke graaf de auteur van de plaatsbeschrijving was, die Weyerman vertaalde op p. 29-34 van zijn zijn Godgeleerde, zeedekundige en historiesche bedenkingen. Weyerman doelt wederom op Emanuele Tesauro; de tekst die Weyerman hier bewerkte is het gedicht ‘Loth Abrahae Fratris Filius. Topographia’, dat in Tesauro’s werken direct aan dat over de vrouw van Lot voorafgaat.[3] – Jac Fuchs
¶ De afbeelding toont een detail van een prent van Pietro Monaco, naar ontwerp van Pietro Liberi (ca. 1730-1740), met de ondergang van Sodom.
[1] Wie een indruk wil krijgen van de inhoud van dit traktaat, kan nog steeds uitstekend terecht bij de korte samenvatting die André Hanou maakte: A.J. Hanou, ‘De boeken tegen de naamloze zonde’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 1 (1978), p. 23-26.
[2] Jac Fuchs, ‘Weyermans Godgeleerde, zeedekundige en historiesche bedenkingen (1730)’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 36 (2013), p. 160-168.
[3] Emanuele Tesauro, Patriarchae sive Christi servitoris genealogia per mundi aetates traducta (Milaan 1645), p. 47-49. De hele gedichtencyclus is later ook opgenomen in: Emanuele Tesauro en Aloysius Juglaris, Elogia patriarcharum & Christi Jesu Dei hominis (Mainz 1665) en Emanuele Tesauro, D. Emanuelis Thesauri comitis, et maiorum insignium equitis INSCRIPTIONES (Turijn 1666). Zie voor nadere informatie Voetnoot 161.