Voetnoot 245

Jacob Campo Weyerman, een onbetrouwbare getuige

dinsdag 25 januari 2022 – Jacob Campo Weyerman ontmoette Johan Hendrik, baron van Syberg diverse malen. Syberg was geen echte baron, hij had zichzelf die adellijke titel aangemeten. Hij had er zijn beroep van gemaakt om op kosten van anderen te leven en deed dat het liefst met de nodige grandeur. Weyerman deed daar verslag van in zijn boek De leevens byzonderheden van Johan Hendrik, baron van Syberg, heer van Ermelinghoven en Bockersbek, &c., dat vanaf 12 maart 1733 te koop was. Een paar weken later probeerde Weyerman met zijn blijspel Den Maagdenburgsche alchimist, of den gewaanden baron van Syberg ontmaskert nogmaals munt te slaan uit zijn ervaringen met de nep-baron.

Syberg bezocht de Republiek in 1731 en 1732. Begin 1734 dook hij op in de Zuid-Duitse stad Memmingen. Na een aanvankelijk succesvol verblijf raakte hij daar in opspraak, waarna er in 1735 een onderzoek naar hem werd ingesteld. Peter Altena beschreef het wel en wee van Syberg in Memmingen uitgebreid.[1]

In de zaak tegen Syberg werd in Memmingen een vertaling van passages uit De leevens byzonderheden als bewijsstuk ingebracht, maar Syberg slaagde erin dat van tafel te krijgen. Weyerman werd door de rechters als ‘ein Vagabond und ausgehauster unwürdiger Mensch’ gekwalificeerd. Zij beschouwden hem als een onbetrouwbare getuige.

Dat oordeel was niet gebaseerd op zijn werk, maar op zijn levenswandel. Mogelijk was het de naar Memmingen gereisde graaf van Moens die vertelde dat Weyerman als bankroetier naar Vianen had moeten uitwijken. De graaf heeft vermoedelijk ook wel een boekje over Weyermans twistzieke karakter opengedaan. Overigens werd er wel degelijk ook een oordeel over zijn werk gegeven. Weyerman werd tevens ‘ein Landbeschreiter Satyricus’ genoemd.[2]

Hoe betrouwbaar was Weyermans kijk op Syberg? Ik ben niet bij hun ontmoetingen aanwezig geweest, maar ik kan wel de tekst van het blijspel naast die van De leevens byzonderheden leggen. Aan de Maagdenburgsche alchimist liet Weyerman een zeven pagina’s lange karakterschets van Syberg vooraf gaan, ‘het natuurlijk konterfytsel van Johan Hendrik, baron van Syberg, heer van Ermelinghoven en Bonckersbek &c.’. Die schets roept vragen op. Syberg is er: 

Een groot vierkant kaerel, die als hy te voet ging zo prat scharrelde, gelyk als een pikeurs paard in een plegtige rystaatsi, of als een substituyt Drost gevolgt door een gespan menschenvangers van het brutaalste soort.

Dat is een ander profiel dan in De leevens byzonderheden te vinden is. Daar geeft Weyerman als eerste uiterlijke kenmerk van Syberg dat hij zijn rechterhand mist. Hij voegt daar nog aan toe:

Dat verminkt Heerschap kwam my voor als een welgemaakt man, van gestalte om een muts van eere te konnen draagen in het tweede bataillon van de befaamde lange granadiers, uytgezondert dat zyn adelyke schouders het hoofd droegen, by gebrek van een hals.

Binnen een maand twee signalementen die niet geheel eensluidend zijn: dat roept vragen op. Of is de verklaring slechts dat Weyerman het onhandig achtte om voor de hoofdrol in het toneelstuk een lange acteur zonder rechterhand en met een korte nek voor te schrijven?

Ook van de werkwijze van de nep-baron schotelt Weyerman ons twee versies voor. In De leevens byzonderheden beschrijft hij Syberg als iemand die probeert een netwerk onder aanzienlijke lieden op te bouwen. De nep-baron probeert met behulp van een net verkregen introductiebrief (of lening) een voet tussen de deur te krijgen bij een volgende potentiële geldschieter. Hij zet daarbij wel medicijnen in, maar zijn alchemistische experimenten krijgen van Weyerman verreweg de meeste aandacht.

Ook dat ziet er in de schets in Den Maagdenburgsche Alchimist iets anders uit. Daar reist de baron van herberg naar herberg, waar zijn eerste stap is om goede maatjes te worden met de plaatselijke notabelen. Maar vervolgens ontvangt hij er het gewone volk om dát het geld uit de zak te kloppen. Over goud maken wordt nauwelijks gesproken. Alle nadruk ligt hier op zijn medicijnen en zijn pogingen mensen te genezen.

Voor het verschil tussen die werkwijzen meen ik een goede verklaring gevonden te hebben. 

In Voetnoot 241 en Voetnoot 244 liet ik zien dat Weyerman meermalen karakterschetsen baseerde op ‘karakters’ uit het periodiek The London Terrae-filius (1707/1708) van Ned Ward. De zes afleveringen van de Terrae-filius bevatten liefst 56 karakterschetsen. Eén daarvan lijkt wel speciaal voor Weyerman geschreven te zijn, maar is in Weyermans periodieken niet terug te vinden: ‘Sir Medicus Oculorum, Operator in Ordinary to all the poor Blind Quality in Great Britain’. De schets van deze rondreizende kwakzalver beslaat in de laatste aflevering van de Terrae-filius zo’n tien pagina’s en vormt de basis van het ‘konterfytsel’ in Den Maagdenburgsche alchimist. Dat ‘konterfytsel’ is niet anders dan een bewerking van een portret van een Engelse kwakzalver die het behandelen van oogklachten als belangrijkste activiteit heeft:

Pray Gentlefolks stand by, and make room for that Worshipful Emperick Knight, and no Gentleman, Sir Medicus Oculorum, Operator in Ordinary to all the poor Blind Quality of Great Britain. Edge close, Brethren, that his swanking Sides, and Flemish Buttocks may have liberty to strut like a managed Horse upon a Training Day, and his Legs and Arms have space enough to Swing and Straddle to the utmost Extent of his Prodigal Deportment […]

Omdat ik de tekst van de zesde aflevering van de Terrae-filius niet op het internet kan vinden, heb ik die daarom in de bijlage ‘Sir Medicus Oculorum’ opgenomen. Hierin heb ik een aantal passages uit het ‘konterfytsel’ naast de Engelse tekst geplaatst. Wie zich afvraagt hoe betrouwbaar het ‘konterfytsel’ is, kan dus toch kijken of de tekst van Ned Ward aan de basis van een uitspraak staat. Waren de begeleiders van Syberg altijd ‘uytgerust met pistoolen of musketons’? Het gevolg van Sir Medicus Oculorum was altijd ‘Arm’d with Musquetoon and Blunderbus’. Werd apothekers de toegang tot de baron geweigerd? Sir Medicus Oculorum wilde graag raadsleden ontvangen, maar ‘to be sure, no Appothecary amongst ‘em’. Had Syberg voor zijn avondeten genoeg aan ‘een gekookt half dozyn eyers en een handvol salaa’? Sir Medicus Oculorum ‘takes up with so sparing a Supper as a Groats worth of Eggs’ …

Het ‘konterfytsel’ is weer een prachtig voorbeeld van creatief vertalen. Voor de Nederlandse lezer heeft Weyerman zelfs een optocht in Edinburgh vervangen door de Londense Lord Mayor’s Parade. Maar een betrouwbare getuigenis over Syberg of over hoe deze te werk ging, biedt de tekst van het ‘konterfytsel’ niet. – Jac Fuchs

NASCHRIFT: de basis voor deze voetnoot heb ik tussen Kerst en Oudjaar 2021 gelegd. Terwijl ik na twee uur geluid van illegaal vuurwerk in de Nieuwjaarsnacht mijn bed opzocht, vroeg ik me af of het wel eerlijk was om het over de betrouwbaarheid van de teksten van Weyerman te hebben. In de daaropvolgende slapeloze uren bedacht ik dat ik vroeger geen problemen had gehad met wat ik Godfried Bomans hoorde vertellen over zijn ooms en tantes. En een paar uur eerder had Peter Pannekoek me verteld dat hij bij stoplichten met zijn fiets stond te zwaaien. Dat had ik direct als grappig verzinsel laten passeren. Wat ging er hier mis tussen Weyerman en mij?
Het duurde even voor de kwartjes vielen. Om te beginnen was niet ik het die de vraag opgeworpen had naar de betrouwbaarheid van de pennenvruchten van Weyerman, maar kwam de vraag van de onderzoekscommissie in Memmingen. Verder heb ik er helemaal geen moeite mee als een beroepsschrijver probeert mij met verzinsels aan een beter humeur te helpen of tot verhevener gedachten te brengen. Maar Weyerman heeft over zichzelf afgeroepen dat in Memmingen zijn betrouwbaarheid besproken werd en dat die kwestie bij mij resoneerde. Hij presenteert zich met regelmaat als razende reporter en als biograaf, twee ambachten waarbij de vraag naar geloofwaardigheid gerechtvaardigd is. Weyerman leidt zijn lezers om de tuin. Niettemin kan ik de ‘Landbeschreiter Satyricus’ Weyerman best lijden. Zijn satire vind ik onverminderd prikkelend en zijn oog voor bruikbaar materiaal bewonderenswaardig. Wat hij van andermans teksten wist te maken vind ik nog steeds ongemeen interessant.

¶ De afbeelding hierboven toont een Engelse kwakzalver: ‘Dokter Rock spreekt het grauw toe op Covent Garden’ (1743, collectie British Museum). In de tweede staat van deze prent zijn op de achtergrond de Methodistische predikanten George Whitfield en John Wesley toegevoegd. Waarom, daar heb ik geen idee van. Maar een digitaal exemplaar van de eerste staat zonder deze predikanten heb ik niet kunnen vinden. Over dokter Rock is meer te vinden op de site The Quack Doctor.


[1] Peter Altena, ‘“Ma plume m’en fera raison”. Vervolg op de levensbijzonderheden van Jacob Campo Weyerman en Johan Hendrik, baron van Syberg’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 27 (2004), p. 1-12.

[2] Mijn Duitse woordenboek gaf geen uitsluitsel over de betekenis van het woord ‘Landbeschreiter’. De betekenis lijkt landloper of zwerver te zijn geweest, zonder de positieve bijklank die die woorden sinds Swiebertje bij ons hebben.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.