maandag 31 oktober 2022 – Op de laatste dag van september opende Museum Het Valkhof voor het laatst de deuren. Ook dit museum gaat in de verbouwing, wat gelijk staat aan langdurige sluiting. Die dag was de toegang vrij.
Op de bovenste verdieping heette een oud-leerling mij welkom, met het bericht dat ze een stukje van me had gelezen. Over Belisarius: ‘Ja, niet uit een boek, maar van internet, DBNL, uit Van Abélard tot Zoroaster’.
‘Oei, Kee-Lou, ik weet wat je bedoelt, maar het is niet van mij, hoor. Het is van Wilfried Uitterhoeve. Hij was uitgever van het boek en wilde er zelf ook aan bijdragen. In de uitgebreide herdruk in Van Abélard tot de Zwaanridder staat zijn naam er wel onder. Eigenlijk moet je die editie gebruiken. Eh … hoe kom je eigenlijk bij Belisarius?’.
Kee-Lou vertelde dat ze een werkstuk over Belisarius aan het schrijven was.
De leraar in me barstte los. Ik vroeg haar of ze het stuk van Frans Grijzenhout in De Achttiende Eeuw had gelezen; het artikel dateert van 2006. ‘En je moet ook het bijzondere artikel in het blad Biekorf lezen’.
Een maandje voor de ontmoeting in Het Valkhof had ik op een tijdschriftenafdeling van een universiteitsbibliotheek een van mijn favoriete tijdschriften opgeslagen: Biekorf. West-Vlaams Archief voor Geschiedenis, Archeologie, Taal- en Volkenkunde en in nr 1 van 2022, p. 13-22 schreef Daniël De Clerck over ‘De Belisarius van Franciscus Kinsoen’. Heel informatief, over de Belisarius-traditie, over de 18e-eeuwse schilder Kinsoen, terloops over de Belisarius van David. In het lemma van Wilfried Uitterhoeve las ik bij thuiskomst een verwijzing naar de Belisarius van Kinsoen. ‘Goed werk, Wilfried!’
Gelukkig verzweeg ik dat ik de Belisarius van David kort ervoor in Lille had gezien. Wat ik haar vertelde, leek me al intimiderend genoeg. ‘Meneer, kunt u die verwijzingen naar mij mailen?’
Later bedankte Kee-Lou voor de verwijzing, ze kon alleen het blad Biekorf niet vinden. Gelukkig antwoordde ik niet: ‘Beter zoeken!’
Een week erna dook Belisarius andermaal op: nu in Stockholm (zie illustratie). In het prachtige Nationale Museum hing zo maar een Belisarius, van de Zweedse schilder Per Krafft de jongere. Krafft leefde van 1777 tot 1863 en schilderde het portret van de blinde balling in 1799, toen hij in Parijs in de leer was bij David. In Stockholm vroeg ik me af of dit schilderij in het lemma van Wilfried Uitterhoeve voorkwam.
Na terugkeer pakte ik Van Abélard tot de Zwaanridder uit de kast. Nee, geen Krafft. ‘Geen verwijt, Wilfried, voor de volgende druk, en dan komt er behalve de verwijzing naar het artikel van Grijzenhout er ook eentje naar dat van De Clerck.’Als je dit leest, Kee-Lou, succes met Belisarius, ben benieuwd wat je allemaal vindt en wat je ervan vindt. – Peter Altena