donderdag 15 juni 2013 – Het Gemeentearchief van Den Haag heeft een omvangrijk archief met stukken van notarissen die daar voor 1841 aangesteld werden: 0372-01 Notarieel archief Den Haag. Het lukt me niet om dieper te verwijzen dan met de link die ik zojuist gaf. Van daaruit moet u ‘inventaris’ klikken, daar op de gewenste reeks notarissen, dan op de gewenste notaris, en dan op het inventarisnummer met het gewenste jaar. Hoe het van daaraf verder werkt, leg ik hieronder nog uit.
Vóór Corona kon je het Haagse notarieel archief alleen ter plekke raadplegen op microfilm-cassettes, wat geen onverdeeld genoegen was. Maar sindsdien is er hard gewerkt aan digitalisering van dit archief. Nu al zijn er al veel notariële akten digitaal beschikbaar. Naar ik begrepen heb, hoopt men op 1 augustus met het digitaliseren klaar te zijn. Dat is een mooie stap voorwaarts: een reis naar Den Haag is niet meer nodig, en de stukken van zo’n 840 notarissen zijn 24/7 vanuit thuis te bekijken. Minpunten zijn er ook:
- Wie het slot van de inventaris van dit archief bekijkt, zal een bijlage zien met 541 namen van notarissen die wel in Den Haag geresideerd zouden hebben, maar waarvan in het archief niet één stuk te vinden is.
- De kaartjes van de personen-index op het archief zijn weliswaar ook gedigitaliseerd en in de archiefbeschrijving terug te vinden, maar die index is, zeker voor de eerste helft van de achttiende eeuw, hopeloos onvolledig.De gedigitaliseerde bestanden komen in twee formaten.
- Jaren geleden werden de pagina’s van een archiefdeel per ongeveer 100 stuks in Acrobat-documenten beschikbaar gesteld. Je moet dan eerst dat document open klikken, en kunt de pagina’s dan als een filmrol bekijken. Een voorbeeld is notaris Sebastiaen Thierry de Bye (3.381). Voor 1730 kies je inv.nr. 2001, en dan zie je dat dit inventarisnummer verdeeld is over 8 acrobat-bestanden.
- De recentere gedigitaliseerde stukken zijn opgeslagen als één reeks van PDF’s, waarbij je telkens de (dubbele) pagina moet openen die je wilt zien. Een voorbeeld daarvan is notaris Elisa Sas (notaris 3.347, bijvoorbeeld inv.nr. 1825).
Voor wie het niet begrijpt: de medewerkers van het Haagse Gemeentearchief zijn zeer hulpvaardig.
Voorlopig zit, bij gebrek aan een goede index, niet veel anders op dan inventarisnummers van notarissen digitaal door te bladeren. En dat heb ik de afgelopen maanden dan ook gedaan. Het kan heel saai zijn. Bij sommige notarissen wordt de ene na de andere obligatie uitgegeven. En als een stuk dan eens geen obligatie is, dan is het een kort langstlevende-testament. Maar het geduldig door bladeren kan ook leuke zaken opleveren. Daar hoop ik de komende tijd enkele voorbeelden van te geven.
Verklaring van een echte Hollander – Een verrassing was voor mij, dat het begrip ‘echte Hollander’ in de 18e eeuw al bestond en bovendien een betekenisvolle inhoud had.
De eerder genoemde notaris Sebastiaen Thierry de Bye maakte op 17 oktober 1730 een akte op voor Jacob Gilles en zijn echtgenote Maria Cocq (zie notaris 3.381, inv.nr. 2001, bestand 7, plaatje 26).
Zij verklaren, ten behoeve van hun zoon Jacob Gillis junior, dat zij zelf geboren Hollanders zijn en dat ten tijde van de geboorte van hun zoon Leiden hun vaste woonplaats was. Maar, zo vervolgen zij hun verklaring, hun zoon is bij toeval ‘tot Collum in de Provintie van Friesland’ geboren doordat Maria Cocq ‘door die Provintie reijsende aldaar onverwagt en binnen den ordinairen tijt van de voorn. haren soon is komen te bevallen’.
Jacob Gillis junior was dus wel in Friesland geboren, maar moest als echte Hollander worden beschouwd. Hij was inmiddels advocaat in Holland; misschien had hij deze verklaring nodig om verder carrière te kunnen maken bij het Hof van Holland?
Insinuaties – Ook insinuaties kunnen boeiende zaken opleveren. Als je iemand ergens een verklaring over wilde vragen, kon je als ‘insinuant’ een notaris opdragen bij iemand (de ‘geïnsinueerde’) langs te gaan. De notaris las hem jouw vraag of aantijging voor, en overhandigde hem een kopie. De notaris legde ook de reactie vast. Een standaardantwoord was ‘Ik hoor en zie’ (ik neem het voor kennisgeving aan).
Dat zei bijvoorbeeld ook Stephanus Schul op 4 januari 1724 tegen notaris Gerhard van Olden nadat deze hem een beschuldiging van Pieter Husson overhandigde. Husson meende dat Schul zich bij de kerkenraad niet loyaal aan dominee Muijlman betoond had (notaris 3.368, inv.nr. 1913, plaatjes 10-12).
Minder formeel ging het toe op 24 mei 1727 (notaris 3.347, inv.nr. 1825, plaatjes 161-162). Notaris Elisa Sas bracht een insinuatie over van Albert Hendrick de Sallengre aan timmerman Willem van Renssen: die moest het afgesproken werk nu eindelijk maar eens af maken. De notaris trof de vrouw van de timmerman, die geen blad voor de mond nam: ‘mijn Heer kan sijn gat daer aen veegen’. – Jac Fuchs
Geweldig, Jac!
De zaak tussen De Sallengre en de timmerman moet hoog opgelopen zijn. Ik vond net bij notaris Abraham van Dinter (3.437, inv.nr. 2524) een akte van 15 april 1729, waarin staat dat het Hof van Holland op 8 april 1729 in een provisioneel vonnis heeft uitgesproken dat de timmerman nog F2.657 van De Sallengre tegoed had. De dochter van de toen al overleden De Sallengre (‘Douariere Witwordt’ [=Withworth]) heeft het bedrag op 14 mei 1729 betaald. Overigens kan ik van deze zaak bij het NA zo gauw geen dossier vinden.
Peter, ik dacht eerst ook dat het om de journalist ging, maar die was al in 1723 overleden. De De Sallengre van deze akte uit 1727 was zijn vader.
Die Sallengre was geen kleine jongen. Redacteur van Journal Litéraire. Bevriend met Justus van Effen én een groot geleerde en een geweldige humorist. Je vondst laat zien dat de waardige vertegenwoordigers van de Republiek der Letteren, zoals het dan vaak ronkend heet, ook moesten leven met gewone mensen in de echte wereld. Sallengre sprak dus Nederlands? Nog meer gevonden over Sallengre? Waar woonde hij? Kwam het timmerwerk af?