donderdag 26 april 2012 – In 1776 benoemde stadhouder Willem V zijn kamerheer Sigismund Pieter Alexander, rijksgraaf van Heiden en heer van Reinestein tot drost van Drenthe. Deze benoeming ging tegen de regels in, want de graaf was nog geen lid van de Drentse ridderschap. Maar een snelle toelating tot dit college kon snel worden geregeld.
Met deze woorden opent het artikel ‘Steunpilaar van Oranje in Drenthe en Den Haag‘ van Joop Koopmans. Het verhaal, geschreven voor een groot publiek, gaat over Sigismund van Heiden Reinestein, drost van Drenthe. Wanneer Sigismund in Drenthe was, verbleef hij op havezate Laarwoud in Zuidlaren. Zijn werkzaamheden voor de stadhouder hielden hem echter vaak en langdurig in Den Haag.
Het artikel geeft een aardig beeld van het spinnen & sparren van de Drentse drost tijdens de roerige laatste decennia van de 18e eeuw. Van Heiden Reinestein was natuurlijk orangist, maar aan welke kant stonden de Drentse bestuurders? Citaat:
Door de publicatie van zijn [Van Heiden Reinestein] uit het Frans vertaalde dagboeken in 2007 is zijn leven voor een breder publiek toegankelijker geworden, echter slechts in bescheiden mate. Van Heiden laat in deze memoires maar zelden het achterste van zijn tong zien en schrijft niet over zaken die beter geheim konden blijven. Bovendien bestrijken ze slechts de jaren 1777-1785. Ook de huidige historische literatuur is ontoereikend, zeker wat betreft de analyse van zijn politieke intriges.
¶ Joop W. Koopmans, ‘Steunpilaar van Oranje in Drenthe en Den Haag. S.P.A. van Heiden Reinestein versus de patriotten via de pers’, in: Waardeel. Drents historisch tijdschrift 32 (2012) 1, p. 1-9 (pdf met zijn toestemming hier opgenomen).