De ondergang van rooms Nederland en de Verlichting

dinsdag 24 juli 2012 – Moederkerk, het zo succesvolle boek van Jos Palm, vertelt in één verhaal enkele geschiedenissen: ‘in onze kleine familiegeschiedenis tekende zich (…) de grote geschiedenis van de katholieke kerk af’ (p. 13; in variatie op p. 259). In de geschiedenis van de moeder en grootmoeder van de schrijver en die van het gezin, waarin de schrijver opgroeide, schemert door het particuliere het algemene.

De grootmoeder en de moeder, die in Arnhem in of nabij de pastorie opgroeiden, leefden nog volgens de vanzelfsprekende orde van rooms-katholieken. Die orde raakte in het gezin, dat de moeder in Zeddam stichtte, langzamerhand ontregeld. Een aantal kinderen keerde zich af van de kerk, om in het communisme en het activisme een aantrekkelijker alternatief te vinden. Intussen vernieuwde de kerk zich, in het bijzonder onder invloed van intellectuelen en religieuzen, die leiding aan het kerkelijk leven gaven. Het vertrek van de kinderen en de vernieuwingen lieten de ouders van de schrijver ontheemd achter. Dat wordt in het boek pijnlijk duidelijk.

De schrijver weet zich daarbij in een bijzondere spagaat: hij nam en neemt afstand van de kerk, die hij een dictatoriaal karakter toeschrijft en die hij schuldig acht aan de onderdrukking van zijn moeder en vele anderen, en tegelijkertijd voelt hij mee met zijn ouders, die zich verraden voelden door al diegenen die de kerk met verwijten overlaadden en vertrouwde rituelen afschaften. Palm spaart zichzelf daarbij niet: in de catechismus van zijn moeder treft hij een kritische kanttekening van zijn moeder (‘overdreven’, schreef zij in potlood) en daarover schrijft hij:

Ik kan haar met terugwerkende kracht wel zoenen om dat ene woordje en bedenk jaloers dat in alle door mij als zeventienjarige van commentaar in de kantlijn voorziene boekjes van Marx en Lenin niets te vinden is wat ook maar lijkt op een vergelijkbare gezonde nuchtere distantie. (p. 79)

Heel mooi is het om de kleine godloochenaar van weleer bij de begrafenis van zijn vader als misdienaar op het altaar aan te treffen.

In zijn beschrijving van de vernieuwingen in de katholieke kerk is een parallel met de ontluistering van het geloof in de periode van de Verlichting moeilijk te miskennen. In hoofdstuk 8 beschrijft Palm ‘de beeldenstorm’ in het dorp van zijn jeugd: priesters deden hun toog uit, kerk en kerkinterieur moesten versimpeld worden, de priesters veranderden van ‘schatbewaarders van de hemel’ in een soort mensenvrienden.

Bij ‘mensenvriend’ moest ik denken aan het ideaal dat Gerrit Paape in 1785 en 1786 uittekende voor dominees. Naar mijn idee herdefinieerde Paape daarmee niet alleen de leer van zijn vaderen, maar hij nam er tegelijkertijd afstand van. Paape achtte zich nog een christen, maar heel veel anderen vonden dat de afstand die hij nam te groot was.

Palm schrijft over de reactie van de roomse gelovigen op de vernieuwingen:

Het probleem was alleen dat veel gelovigen datgene wat de waarheid zou vertroebelen, nou net voor de waarheid of in elk geval voor onmisbaar hielden. Waarheid en traditie waren volkomen inwisselbaar, volledig met elkaar vermengd. (p. 196)

Gevolg was kortsluiting tussen groepen gelovigen en ‘dit zou nooit meer goed komen’: de kerk brokkelde af.

Iets soortgelijks geschiedde in de laatste decennia van de achttiende eeuw in Nederland. De Reformatorische Verlichting, naar het idee van heel wat kenners van de achttiende eeuw de dominante stroming van de Verlichting in Nederland, was in de achttiende eeuw voor veel verlichte en gestudeerde mannen in harmonie met de Reformatie, maar voor minder gestudeerde gelovigen was de Reformatorische Verlichting vooral Verlichting en niet of nauwelijks nog Reformatorisch. In 1796 kon Gerrit Paape menen dat hij met zijn Jezus Christus-biografie nog dacht zoals christenen mochten denken, de meeste van zijn geloofsgenoten dachten daar anders over. De meerderheid zou ook hier gelijk krijgen: de ongebaande weg van Paape leidde naar het ongeloof en de afbraak van de christelijke instituties. Was hij een atheïst? Nee, dat niet, nog niet. — PA

¶ Jos Palm, Moederkerk. De ondergang van rooms Nederland, Amsterdam/Antwerpen 2012. Interview VPRO Boeken (filmpje).

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.