De strijd tussen Verlichting en Middeleeuwen in De Citoyenne (2006) van Ad van Iterson
dinsdag 21 augustus 2012 – Maastricht 1867, de wallen worden afgebroken en de stad is in de ban van de industrie. De industrie is de aardewerkindustrie, die van de firma Regout.
In De Citoyenne, een roman uit 2006, arrangeert Ad van Iterson een ontmoeting en een romance tussen Louise Mordant en Hans Erich Thalberg. Zij is journaliste en schrijft als het uitkomt voor Le Courrier de la Meuse, een liberale krant, en als het minder uitkomt voor L’Ami du Limbourg, de conservatieve krant die op de hand van de Regouts is. Hij is architect, die aan zelfvertrouwen heeft gewonnen door zijn werk aan de Keulse Dom, maar zijn bouwdagen slijt in Aken en Maastricht. Zij krijgen wat met elkaar, al duurt het lang voor het wat wordt en vervolgens verloopt het moeizaam en klungelig.
De roman van Van Iterson is niet heel erg sterk. Er blijft niet veel te raden over en de personages missen waarachtigheid, de hoofdpersonen staan nogal schematisch tegenover elkaar. De psychologie is aan de dunne kant. Het boek heb ik desondanks met plezier gelezen, al was het maar omdat het boek veel vertelt over het Maastricht van de tweede helft van de negentiende eeuw. Die kwaliteit is voor de roman een gebrek. Voor een roman is het boek in zekere zin te informatief, te uitleggerig ook: de wereld van de Regouts wordt nauwkeurig beschreven, de diverse fasen van het arbeidsproces. Ook de ‘onderwereld’ van Maastricht wordt goed beschreven, al blijven de gesprekken in het café dat Louis de Tapper, de vader van Louise, steken in een zekere houterigheid.
Louise is een fan van de Verlichting, ‘die van Parijs naar Luik oversprong en van Luik naar Maastricht’. Zij is een onafhankelijke tante, journaliste, en zij trippelt met enige regelmaat over het Vrijthof. Zij laat zich graag ‘citoyenne’ noemen. Zij blijft de Verlichting trouw, later in het boek draagt zij ‘oorbellen met het reliëf van het hoofd van Voltaire erop’. Op hartstochtelijk lezen valt Louise niet te betrappen.
Dan is er de Pruis Thalberg, die naar de Middeleeuwen hunkert. Zijn Romantiek is die van Novalis. Novalis, wiens naam in de roman van Van Iterson niet genoemd wordt, schetste in Die Christenheit oder Europa een toekomst voor Europa die sterke gelijkenis vertoonde met de Middeleeuwen, toen Europa nog één en christelijk was.
De tegenstelling tussen Verlichting en Middeleeuwenromantiek zal ongetwijfeld in de negentiende eeuw een rol hebben gespeeld in het denken van Maastrichtenaren, maar in de roman blijft het bij namen, een amourette en de zoektocht van Louise naar de herkomst van haar angsten.
In één van de laatste hoofdstukken komt Rousseau even in de roman voor. Vader Louis de Tapper, die zich – zeker na zijn ontmoeting met Karl Marx in Maastricht (ja!) – laat leiden door revolutionaire idealen, moet in 1887 in Den Haag verschijnen voor de parlementaire enquête. Met een borreltje achter de kiezen, probeert hij precieze vragen onbeantwoord te laten. Daarbij vraagt hij nog wel of hij een uitspraak van Rousseau mag aanhalen. Men is in Den Haag wel onder de indruk, maar uiteindelijk lijkt die aanhaling van Rousseau vooral een ondersteuning van Louis’ afkeer van de feiten. Rousseau, geconfronteerd met de onjuistheid van de door hem gepresenteerde feiten, zou hebben verklaard dat dat dan jammer was voor de feiten.
Het verhaal loopt niet goed af, maar wat de Verlichting en de Middeleeuwen daar dan precies mee van doen hebben, is onduidelijk. — PA
¶ Ad van Iterson, De Citoyenne, Amsterdam, Nieuw Amsterdam 2006.