Le Francq en de Floriade
vrijdag 19 oktober 2012 – Soms zijn de wegen die boeken en prenten in de geschiedenis gaan, onnavolgbaar en ondoorgrondelijk. Maar dat geldt dan niet voor de omvangrijke natuurhistorische collecties die Le Francq van Berkhey in de jaren ’80 van de achttiende eeuw moest verkopen.
De schorsing, die de Leidse Universiteit hem bezorgde, vocht hij in hartstochtelijk gevoerde processen aan, maar dat kostte hem wel handenvol geld. In 1783, 1784 en 1785 verschenen er verkoopcatalogi, waarin ‘controlfreak’ Berkhey zelf ook nog de hand had. Die catalogi zijn indrukwekkend, wat dan in kwadraat moet gelden voor de collecties. Vermoedelijk was de rijkdom ervan bepaald geen publiek geheim, maar de catalogi vergrootten de faam.
Het bericht van de verkoop reikte tot in Madrid, dankzij Ignacio de Asso, Spaans consul in Amsterdam. Via via kwam het nieuws terecht bij Pedro Franco Dávila, oprichter en directeur van het Koninkijk Kabinet van Natuurlijke Historie. Dávila wist al van het bestaan van de collecties van Berkhey en stak zijn begeerte niet onder stoelen of banken.
De Asso kreeg opdracht zijn slag te slaan en zo geschiedde. Er was al wel wat verkocht wat op het wensenlijstje van Dávila stond, maar eind 1785 kwamen er desondanks heel wat kisten aan in Madrid. Dávila besliste dat het zojuist verworven bezit beschreven moest worden en kort daarop, in januari 1786, gaf hij de geest.
De collecties van Berkhey raakten in Madrid verspreid, de plantenprentjes gingen naar de Koninklijke Botanische Tuin, de tekeningen van klederdrachten verhuisden in de richting van de Nationale Bibliotheek en het meeste ging naar het Museo Nacional de Ciencias Naturales, de opvolger van het Koninklijk Kabinet.
Heel veel Nederlandse belangstelling hebben de in Madrid bewaarde collecties niet gewekt. Dat in 1998 Paloma Lorente haar Colección iconográfica van Berkheij wijdde aan de zoölogische collectie, is in Nederland onopgemerkt gebleven.
Dat is nu anders! Niet de Berkhey-bincentenaire is daarvoor verantwoordelijk, maar de Floriade. Soms zit geluk in een wonderlijk hoekje. In het begin van 2012 waren in Naturalis in Leiden botanische tekeningen uit de collecties van Berkhey te zien – en dat is mij toen ontgaan – en nu, van september tot begin januari 2013, toont het Limburgs Museum in Venlo in een bovenzaal tekeningen en prenten uit de verzameling van het Museo Nacional de Ciencias Naturales. Die tekeningen en prenten zijn van diverse hand, van Aert Schouman bijvoorbeeld, maar er is ook veel werk van Berkhey zelf. Een mooi konijntje en een klein krokodilletje zijn door hem gesigneerd. Het mooist vond ik zijn Oerang Oetang.
Die wat kwetsbaar ogende Oerang Oetang houdt met zijn linkerhand een boompje vast. Op de grond ligt een peertje. Heel veel groeit er niet in het landschap, op de achtergrond zijn wat kale bergen te zien. Hoe graag had ik die tekening meegenomen.
Nu dat kon geregeld worden: voor slechts tien euro is een rijke catalogus te koop: La Naturaleza como inspiración, met inleidingen in drie talen, en op bladzijde 56 staart de Oerang Oetang met het platte hoofd mij aan.
Voorafgaand hadden we de vaste collectie van het Limburgs Museum bekeken, van de cultuur van de jagers tot en met pop art, heel uitnodigend en zorgvuldig gepresenteerd. En na Berkhey moesten en wilden en gingen we naar Sounds en ja hoor, de mooiste en beste CD-zaak van Nederland zit zoals Koen al zei in Venlo.
Sounds is er in Venlo nog tot in de eeuwigheid, Berkhey tot en met 6 januari 2013. — PA