dinsdag 18 juni 2013 – In het stadsarchief van Vlaardingen is zojuist een brief gevonden uit 1813, waarin Johannes Backer aan zijn Dordtse ouders verslag doet van de bestorming van Arnhem op de Franse bezetters door het Pruisische leger (zie persbericht).
Zo’n 700 Pruisische manschappen en meer dan 1000 Franse soldaten sneuvelden. De straten van Arnhem lagen bezaaid met lijken. Citaat uit de bloedstollende brief:
Waarde ouders!
In de hoop dat gij gelukkig te Dordt zult gekomen zijn schrijf ik deze aan uw, wij alle zijn bij uitstek wel en van ongelukken bevrijd gebleven. (…)
Toen gij donderdag van ons vertrokken waart kwam juffr. Richter bij ons, en hielp ons een en ander pakken, toen wij daar mede bezig waren begon het bombardement op de stad. Toen dat begon te verminderen, wandelden wij na de stad en zijn met behulp van den Generaal daar gelukkig binnen gekomen; toen was er een parlementair die de stad op eischte, doch dit werd afgewezen.
Het geschiet van de wallen en der jagers duurde dagelijks voort, de franschen hadden donderdags veel volk verloren. (…)
Dagelijks ging ik zo hier en daar op hoge plaatsen om den boel eens aan te zien, zo was ik donderdag op het dak van de komedie toen ik even daar was begon het geallieerde geschut duchtig te speelen, ik zag dit aan tot daar er een balletje over mijn kop vloog, hierdoor zag ik dat het natuurlijk op de stad ging.
Thuis vond ik niemand meer alle zaten reeds in de kelder bij Van Haersholte. Ik begaf mij daar ook en bleven daar gedurende het bombardement ’t welk 11⁄2 uur duurde en zo verschrikkelijk sterk als zeldzaam gebeurd meer dan 40 vuurmonden hebben onophoudelijk op deze stad gewerkt.
Eindelijk werd de stad stormenderhand ingenomen, met ladders beklommen, waardoor de geallieerden veel volks lieten zitten, zoals zij zelf zeggen 1000 man. Evenwel zij behaalde de victorie en sloegen in en om de stad al wat franschen waren dood, eenige inwoners heeft dit ook getroffen, zo dat twee dagen daarna de lijken nog langs de straten lagen. (..)De hartelijke groetenis van alle vrienden, ook van Wies, Dam, en uw liefhebbende zoon Jan.
De briefschrijver Jan Backer (1790-1872) was telg uit een Dordts suikerbakkersgeslacht. Hij was door zijn vader in 1811 naar Silezië gestuurd om te leren hoe je van beetwortelen suiker kon maken. Later dat jaar werd hij directeur van de eerste bietsuikerfabriek in Nederland: de Inlandsche Suiker- en Sijroopfabriek. Gevestigd op het landgoed de Oorsprong in Oosterbeek.
Het ging Jan voor de wind want twee jaar later al kreeg hij van de rijke Arnhemse koopman Van Ommeren toestemming om te trouwen met de welgestelde Louise Jacoba Johanna van Ommeren (1794-1854). Ook daarna ging het in rap tempo opwaarts op de maatschappelijke ladder.
De brief van Jan Backer wordt opgenomen in het boek Arnhem 1813. Bezetting en bestorming, onder redactie van Onno Boonstra, Paul van Lunteren en Jan de Vries, dat in oktober 2013 bij Verloren verschijnt. Het Arnhems Historisch Genootschap Prodesse Conamus organiseert een aantal evenementen in het kader van 1813 (info hier). Hoogtepunten zijn een symposium op 30 november en de vertoning van de documentaire Bajonetten en Musketten 1813.
¶ Lees hier over Jan Backer en zijn conflict met buurman Jan Kneppelhout in 1850.