Paul Strick van Linschoten en de held Wolraad ‘verbürgert’
dinsdag 23 juli 2013 – Paul Strick van Linschoten (1769-1819) was een bijzonder man, een Utrechtse radicaal die verzeild raakte in de grote wereld. Hij stierf vrij jong, in Bologna. Als het dan toch ergens moet!
In 1795 was hij, flonkerende ster van revolutionair Utrecht, gedeputeerde van de Staten-Generaal. Hij was geen lid van de eerste nationale vergadering (zoals op gezag van het NNBW en wikipedia alom ten onrechte beweerd wordt), maar van de ‘voorloper’. Hij vertegenwoordigde nadien als gezant de Bataafse Republiek in Württemberg en daarmee schiep hij zich een weg in de politiek van Europa, in 1807 in Berlijn, tussentijds in Linschoten en ja Bologna!
In mijn Paape-boek komt hij een paar keer voor, maar heel veel wist ik niet van hem. André Hanou schonk kortstondig aandacht aan hem in het Nijmeegs Katern van 2007. Alleen dat al had me nieuwsgieriger moeten maken. En dan zwijg ik nog maar over het nationaal-socialistisch hergebruik van Linschotens gedicht ‘An die Holländer’, waarvan op 30 januari 1941 een artistiek verantwoorde editie door de N.S.B. ten geschenke werd gegeven aan Adolf Hitler. Daarover in ander verband mogelijk nader!
De nieuwsgierigheid heb ik bestreden met het doorlezen van zijn bundel Gedichten, die in 1808 bij P.J. Uylenbroek in Amsterdam verscheen. Die bundel is ontzéttend interessant en bevat behalve ‘Nederduitsche’ ook ‘Deutsche Gedichte’. De Gedichten geven een intrigerend beeld van een man over wie vrij weinig bekend is en die blijkbaar ‘zijn gang’ ging. Niet onopgemerkt en niet zonder netwerk. Uylenbroek, tot wie ook het openingsgedicht gericht was, was in het Amsterdamse literair leven van de eeuwwisseling een sleutelfiguur en hij gaf de bundel toch maar uit. Tot prominentie heeft Strick het in de letteren niet geschopt.
Van 1806 dateerde zijn gedicht Aan God, dat eindigt met de veelbelovende regel: ‘Ook ik, ik zing U, GOD! maar ik begrijp U niet.’ In een van zijn gedichten zong hij de lof van de aardappel, maar in Gedichten was natuurlijk zijn Woltemade-gedicht het allerbelangrijkst.
‘Wolraad Woltemade’ van Paul Strick van Linschoten is zonder concurrentie (althans tot op heden & mij bekend) het omvangrijkste Woltemade-gedicht ter wereld: 38 strofen van zes regels. Alsof dat niet genoeg is ook nog eens twaalf bladzijden aantekeningen over de bronnen van het gedicht en de gekozen vorm. Geen lichtzinnig vluggertje!
Die vorm is opmerkelijk genoeg en iets daarvan blijkt al uit de ondertitel van het gedicht: ‘Een bijstuk tot Bürgers Lied vom braven Mann’. Strick van Linschoten volgt het lied dat G.A. Bürger, behalve fameus Münchhausenbiograaf ook nog de dichter van de evergreen-ballade ‘Lenore’, wijdde aan mensenredder Leopold: ‘Das Lied vom braven Manne’. Dat lied, ook een ballade, verscheen in het tweede deel van Bürgers Gedichte (1789) en werd meer dan eens verbeeld en geïllustreerd.
Strick van Linschoten modelleerde zijn Woltemade-lofzang naar het lied van Bürger. Voor de feitelijke gegevens baseerde hij zich – naar eigen zeggen – op het Volks-leesboek van den jaare 1805 behelzende een ‘Verzameling van merkwaardige gebeurtenissen uit de ongewijde Geschiedenis’, no 79, p. 103-105. In de aantekeningen bij het gedicht citeerde Strick van Linschoten dat door hem benutte verhaal integraal. Verder verwijst hij naar het gedicht dat Nieuwland over Woltemade schreef. Over het gedicht van Strick weldra meer! — PA