De achttiende eeuw in het voorbijgaan (19)
zaterdag 14 september 2013 – Toen ik in Kampen was, had ik het geluk dat de Bovenkerk (Sint Nicolaaskerk) open was. Die kerk, die in de vijftiende eeuw zijn huidige omvang bereikte, bevat enkele bijzondere achttiende-eeuwse elementen, waarvan ik er hier twee wil noemen: een trompe l’oeil en een zeer bescheiden zeemansgraf.
Onder de galerij van het grote orgel is op de deuren en de doorgang naar de kerktoren een schildering aangebracht. Die schildering, die zeventiende-eeuws aandoet, biedt uitzicht op … een kerkinterieur! Wie in de kerk staat en naar het orgel kijkt, krijgt de indruk dat er aan de kerk nog een grote ruimte vastzit. Blijkens een datering op het schild boven het doorkijkje dateert de schildering niet van de zeventiende eeuw, maar uit 1744. Door reflectie op de schildering heb ik ‘m van opzij moeten fotograferen, en de nooduitgang-aanduiding moet u ook maar voor lief nemen.
Een admiraal van de vloot van de Republiek mocht in de Gouden Eeuw op een fraai praalgraf hopen. Jacob van Wassenaar van Obdam kreeg er bijvoorbeeld een in de Grote Kerk van den Haag, Maarten Tromp één in Delft, en De Ruyter één in Amsterdam.
In de Bovenkerk bevindt zich aan de wand een urn met het hart van Jan Willem de Winter, die in 1796 vice-admiraal van de Bataafse vloot werd. Het lichaam van De Winter is in Parijs in het Panthéon bijgezet. De urn is, vergeleken met de zeventiende-eeuwse grafmonumenten, ongekend sober. – Klik op de foto om zijn urn beter te kunnen zien.
Het is misschien geen voor de hand liggende associatie, maar bij het zien van de urn moest ik denken aan een eveneens redelijk bescheiden zeemansgraf dat ik eerder dit jaar in Engeland zag. Wells-next-the-sea is een vrij onbeduidende kustplaats in Norfolk: ik ben er eigenlijk alleen maar verzeild geraakt omdat het niet ver van Holkham Hall ligt.
In het portaal van de parochiekerk (St. Nicholas) van Wells-next-the-Sea is de grafsteen van John Fryer opgesteld. Fryer (1753-1817) was stuurman op de Bounty. Bij de muiterij van Fletcher Christian, in 1789, koos Fryer de kant van kapitein Bligh. Samen met zeventien anderen werden Bligh en Fryer in een sloep gezet waarin ze zesendertig dagen zouden ronddobberen. Fryer diende tot vrij kort voor zijn dood bij de Engelse marine, en kreeg daar uiteindelijk het bevel over een eigen schip. — JF