De achttiende eeuw in het voorbijgaan (24)
zaterdag 19 oktober 2013 – Hopelijk wordt het niet eentonig, maar ook Zutphen heeft een prachtige binnenstad waarin veel fraaie monumenten te zien zijn. Alleen: aan de achttiende eeuw zit er in Zutphen af en toe een vlekje.
De VVV, gevestigd in het Stedelijk Museum, verkoopt een wandelroute langs de Zutphense hofjes. Die tocht leverde twee zulke vlekjes op. Zo werd het Ruitershofje ondanks zijn lange historie aan de Nieuwstad in 1898 verplaatst naar nieuwbouw aan de Berkelsingel. Van de huisjes op de oude locatie is nu niets meer te zien. En aan de Berkelsingel herinnert alleen de gevelsteen aan het verdere verleden.
Ook het oude Bornhof, dat in de middeleeuwen werd gesticht, werd in de negentiende eeuw door nieuwbouw vervangen. De toegangspoort uit 1723 bleef weliswaar overeind, maar er werden nieuwe beelden op geplaatst, die in 1987 werden vervangen door kopieën.
Een achttiende-eeuwse plek zonder vlek is de Bourgonjetoren uit 1457 (!). Op de toren werd namelijk in 1742 een theekoepel gebouwd, waarin later dominee Johannes Florentius Martinet zijn werkkamer had.
Mijn uiteindelijke doel in Zutphen was, behalve het museum, natuurlijk de schelpengrot aan het ‘s-Gravenhof, die daar ook wel schelpenkoepel wordt genoemd. Het is een vrijstaand gebouwtje waar je, als er geen hek voor zat, zó doorheen zou kunnen lopen. Hij ziet er in mijn ogen iets minder uitbundig uit dan de grot van Nienoord – er is een veel groter deel van de wanden zonder versierselen gebleven – maar hij is dan ook iets ouder. Deze schelpengrot zou, net als de schelpengrot op het Loo, nog nét uit de zeventiende eeuw stammen.
Ik vind, net als de mensen in Zutphen, de aanduiding ‘schelpenkoepel’ de juiste. Het is gewoonweg geen grot. Maar als we het huisje in Nienoord een schelpengrot noemen, dan is deze mooi versierde koepel er óók een. — JF