maandag 2 december 2013 – Een tunnelvisie. Daar leed men in de achttiende-eeuwse landen van Overmaas aan, concludeert François van Gehuchten in zijn nieuwe studie over de bokkenrijders.
Van Gehuchten, historicus en medeoprichter van het Internationaal Bokkenrijdersgenootschap, heeft zich eerst jarenlang geconcentreerd op de bokkenrijders in Belgisch-Limburg maar nu was Nederlands-Limburg aan de beurt. Vorige week werd deel 1 gepresenteerd over de bokkenrijdersprocessen in Overmaas in de jaren 1743-1745 en 1750-1752. Er volgt nog een tweede deel over de derde en laatste vervolging van bokkenrijders in 1771-1777 in hetzelfde gebied.
Van de zeven bokkenrijdersprocessen in Overmaas zijn, ruw geschat, tienduizend folia processtukken, rekeningen en briefwisseling bewaard gebleven. Na het bestuderen van deze procesdossiers kwam Van Gehuchten erachter dat de rechters in de 18e eeuw wel heel gemakkelijk concludeerden dat de verdachten bokkenrijders waren. Iedere Limburgse boevenbende uit de tweede helft van de 18e eeuw zou een bokkenrijdersbende zijn geweest. Quod non, want tijdens de verhoren, aldus Van Gehuchten, werden de verdachten gedwongen om toe te geven dat ze een goddeloze eed aan de duivel hadden gezworen.
Van de zeven grote processen die in Limburg zijn gevoerd, zijn er drie echte bokkenrijdersprocessen geweest; de overige waren ‘gewone’ criminele processen tegen zigeuners en zwervende Duitse, Franse, joodse misdadigers. Ze trokken van schuur naar schuur. Van dorp naar dorp. Diefstallen, roofovervallen, molest: ze deden alles wat god verboden had. Maar bokkenrijders waren ze niet. Hun boevenbendes wisselden snel van samenstelling.
Bokkenrijders daarentegen hadden een vaste woon- en verblijfplaats. Jong waren ze niet. En Robin-Hoodachtige trekjes vertoonden ze ook al niet. Integendeel. Ook zij waren crimi’s die zich doorgaans te voet voortbewogen; ze vlogen dus niet door de lucht op de ruggen van bokken, zoals de lokale mythen ons nog willen doen geloven.
¶ François van Gehuchten, Bokkenrijders. De schande van Limburg: twee bokkenrijdersprocessen in Overmaas 1743-1745 en 1750-1752. Leon van Dorp Uitgeverij. ISBN: 978-90-79226-14-6. Prijs: € 29,50 (244 blzz.).
¶ Georges Simenon is rechtstreeks afstammeling van Gabriël Brühl (aka Brulls), die in 1743 werd geëxecuteerd tijdens de eerste terechtstellingen om de beruchte bokkenrijders. Simonon gebrukte de naam Brulls soms als pseudoniem (hier).