De achttiende eeuw in het voorbijgaan (31)
zaterdag 7 december 2013 – In oktober ben ik een paar maal in Middelburg geweest. De stad is voor een treinreiziger die Zeeland wil bezoeken, een bijna onvermijdelijke tussenstop. Bij eerdere bezoeken had ik nauwelijks meer dan de kern van het centrum gezien (vanuit het station rechtuit de stad in en dan een beperkt gebied rond de abdij en de Dam). Daar is echter sinds de Tweede Wereldoorlog betrekkelijk weinig achttiende-eeuws te bespeuren.
Uit Middelburg 17 mei 1940: het vergeten bombardement (red. Peter Sijnke, 2010) heb ik begrepen dat de verwoesting van delen de binnenstad (en het leeuwendeel van het stadsarchief) niet zozeer aan een groot luchtbombardement, als wel aan beschietingen te wijten is. Dat verklaart dan waarom er, juist aan de randen van het centrum, veel monumenten nog wél overeind staan.
Een van die monumenten is de Oostkerk, waarover eerder op deze site is bericht. Deze kerk had ik nog niet eerder van dichtbij gezien. Ik had het geluk dat de kerk open was en ik het interieur met het fraaie achttiende-eeuwse orgel op mijn gemak kon bekijken.
Van de stadspoorten heeft er maar één de eeuwen doorstaan: de Koepoort. Het is een bouwwerk dat er in 1735 voor de sier is neergezet en heeft dus geen enkele defensieve betekenis.
Veel monumenten in Middelburg hebben een achttiende-eeuwse voorgevel. Ik zal het er niet over hebben waar die achttiende-eeuwse golf van rijkdom in Zeeland vandaan kwam: frauderende bankiers zijn van alle tijden, een deel van de rijkdom aan de grachtengordel is ook afkomstig van slavenhandel, en in Duinkerken deden ze ook aan piraterij.
Maar er is wel iets speciaals aan die gevels. In steden als Den Bosch zijn van veel huizen de huisnamen aan de gevel af te lezen. Soms zijn die huisnamen op de gevellijst geschilderd, soms is er een gevelsteen in gemetseld. In Middelburg zag ik een huis aan de Dam waarbij de huisnaam in een bovenlicht verwerkt is.
Een gevelsteen geloof ik bijna onvoorwaardelijk, maar bij zo’n bovenlicht, zeker als het er zó mooi uitziet, vraag ik me af of het modern vakwerk is. Bij die opgeschilderde huisnamen bekruipt me wel eens het gevoel dat er sprake is geweest van hyperactiviteit bij de lokale historische vereniging.
Dat gevoel kreeg ik eerst ook bij een bijzonderheid aan Middelburgse gevels die ik niet in die mate van andere steden ken: heel veel gevels zijn op de lijst van de gevel gedateerd. Daarbij gaat het in vrijwel alle gevallen om jaren uit de achttiende eeuw.
De meeste van deze dateringen zijn er bovendien niet zomaar opgeschilderd of opgeplakt: ze zijn in reliëf aangebracht. En hoewel een steekproef geen achttiende-eeuws plaatje opleverde waarop de jaartallen ook te zien zijn, heb ik wel foto’s van zo’n negentig jaar geleden gezien waarop zulke jaartallen al op gevellijsten te zien waren. Toch authentiek, dus?
Volgende week meer over de Middelburgse obsessie voor jaartallen. — JF