Et in Arcadia ego?

De achttiende eeuw in het voorbijgaan (33)

JF Duinbeek in Oostkapelle,zaterdag 21 december 2013 – Arcadië staat al vele eeuwen voor een gebied waar het goed toeven is, een aards paradijs.
In de zeventiende en achttiende eeuw verscheen een reeks Arcadia- en Arkadia-boeken, de Batavische Arcadia van Johan van Heemskerk voorop. Soms gaf zo’n boek voornamelijk de geschiedenis van de belangrijkste locaties in een gebied weer. Soms was het rijk geïllustreerd. Meer dan eens werd zo’n uitgave gesponsord door de buitenplaatsbezitters die dan met een salontafelboek konden laten zien dat zij er ook bij hoorden.

Walcheren telde in de achttiende eeuw meer dan 200 buitenplaatsen en heeft een rijke geschiedenis. Het is dan ook niet vreemd dat in 1715 ook een tweedelige Walchersche Arkadia verscheen, die enkele herdrukken beleefde.

Toen ik in oktober twee dagen in Domburg en omgeving ging wandelen, hoopte ik dan ook nog wat van die historie en die buitenplaatsen tegen te komen. Domburg zelf is daar niet zo’n geschikte plaats voor: die plaats is rond 1900 opgestoten in de vaart der volkeren. Afgezien van de kerk en het raadhuis zijn er maar weinig gebouwen waaraan een historie van meer dan 150 jaar af te zien is.

Een van de karakteristieke bezigheden in de regio Domburg-Oostkapelle blijkt het innen van Duitse herstelbetalingen te zijn. De voertaal is er dan ook Duits. Maar misschien is de Duitse terugtocht toch eindelijk begonnen: ik zag ten minste in Oostkapelle opvallend veel huizen die van een bord ‘zu [ver]mieten’ voorzien waren.

Al wandelend kwam ik erachter dat het geen cliché is dat Zeeuwen zuinig zijn: ze zijn in ieder geval heel zuinig op hun erfgoed. Een voorbeeld van die cultuurzuinigheid is dat ik twee musea die ik in deze regio wilde bezoeken, niet in mocht tijdens de gepubliceerde openingsuren. Van het ene museum was de toegang gewoon op slot, bij het andere deden de drie aanwezige museumdames niet aan uitgifte van entreebewijzen omdat ze al hun handen vol hadden aan de levensmiddelen in hun museumcafé.

JF SAM_1665Verder weten Zeeuwen hun monumenten uitstekend te beschutten. Aan de kust tussen Domburg en Oostkapelle, waar op en achter de duinen een strook bosgebied ligt en waar het (het moet gezegd) uitstekend wandelen is, is het begrijpelijk dat een gebouw niet goed te zien is. Kasteel Westhove, tegenwoordig in gebruik als hotel, vormt een uitzondering op die regel. Het kasteel en ook de bijgebouwen die er in de achttiende eeuw opgetrokken werden, zijn goed te zien, net als de orangerie uit die tijd, waarin nu museum Terra Maris gehuisvest is.

JF SAM_1670Duinbeek is wél zo’n buiten waarvan je maar nét een blik over de oprijlaan gegund wordt. Maar ik gun de bezitter, die zo’n gebouw in goede staat weet te houden, ook wel zijn privacy.

 

 

JF SAM_1668Een bijzonder bijgebouw van Duinbeek is het varkenshok – bij mijn weten het enige achttiende-eeuwse varkenshok dat op de Rijksmonumentenlijst geplaatst is. Ik ben het niet helemaal zeker van, maar ik denk dat het dit gebouwtje is dat op het terrein van Duinbeek staat.

Een flink eind wandelen van het centrum van Oostkapelle, aan het eind van de Munnikweg, staat nog een bijzonder achttiende-eeuws gebouwtje. Het is uiteraard goed omhegd, maar het akkerland ernaast was niet van borden ‘verboden toegang’ voorzien. Dus even van het gebaande pad af.

JF SAM_1683

Als je een paar passen de goede kant op doet, kun je toch iets zien van het monument: de ‘rode tent’, een prieeltje, zoals het in de Rijksmonumenteninventarisatie heet. Mij deed het aan een kleine lodge denken: een gebouwtje zoals in Engeland her en der bij een entree tot een landgoed te zien is. — JF

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.